944. Be- en verwerking van afvalstoffen op de Wierde te Oudehaske

Afvalsturing Friesland NV (AF) wil haar verwerkingsactiviteiten voor afval op de afvalberging De Wierde te Oudehaske uitbreiden met koude immobilisatie. Bij deze techniek worden afvalstoffen vermengd met water, bindmiddelen (zoals cement) en additieven (zoals puzzolane vulstoffen, actieve kool, gemodificeerde klei of polymeerdispersies en bitumenemulsies). De immobilisatie wordt uitgevoerd met een (semi-) mobiele installatie met een capaciteit van circa 1000 ton/dag.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
14-04-1998 Datum kennisgeving
14-04-1998 Ter inzage legging van de informatie
10-07-1998 Advies uitgebracht
Toetsing
30-07-1999 Kennisgeving MER
30-07-1999 Ter inzage legging MER
Toetsing a
31-08-1999 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsing b
05-03-2002 Kennisgeving MER
05-03-2002 Ter inzage legging MER
Toetsing c
15-05-2002 Kennisgeving MER
15-05-2002 Ter inzage legging MER
27-06-2002 Toetsingsadvies uitgebracht

Opmerkingen bij de advisering

Afvalsturing Friesland N.V. (AF) heeft in overleg met de bevoegde instanties in 1998 besloten één m.e.r.-procedure te starten voor meerdere activiteiten met een verschillend karakter, door AF een ‘paraplu-m.e.r.’ genoemd. Belangrijk onderwerp daarin zou moeten zijn het vastleggen van een milieugebruiksruimte. Dit is de ruimte die AF van het bevoegd gezag krijgt voor de milieugevolgen van het voornemen, waarbij geredeneerd wordt vanuit immissienormen bij gevoelige objecten en gebieden. Het voordeel van de toepassing van dit concept zou kunnen zijn dat voor belanghebbenden, zoals omwonenden, van tevoren duidelijk is welke hinder de activiteiten gezamenlijk voor de omgeving maximaal zullen veroorzaken. Het is van belang dat hiervoor de autonome ontwikkeling en de cumulatie van de milieueffecten goed in beeld worden gebracht.

In 1999 is het MER met het eerste Deelrapport Scheiding- en ONF –installatie en de aanvulling daarop getoetst. Het toetsingsadvies bevatte o.a. een aantal aanbevelingen voor nog op te stellen MER’en voor deelprojecten.

Dit advies heeft betrekking op het MER en het 2e Deelrapport Immobilisatie. De Commissie oordeelde essentiële informatie ontbrak op de volgende punten:
  • onderbouwing van de geureffecten
  • beschrijving van de autonome ontwikkeling
  • op welke wijze de aanbevelingen van de Commissie bij het 1e MER waren verwerkt.

    De aanvulling levert niet op alle punten de gevraagde informatie. Gezien de geringe effecten van het voornemen en het vervallen van de milieugebruiksruimte als centraal toetsingskader, behoeft dit naar de mening van de Commissie geen belemmering te zijn voor verdere besluitvorming.

    Het advies bevat de volgende aanbevelingen:
  • bij het besluit duidelijkheid te geven over de wijze waarop de provincie gaat toetsen aan locatiespecifieke emissie en immissienormen, nu de milieugebruiksruimte hier geen rol meer in vervult;
  • in het monitoring programma op te nemen:
  • meten van de daadwerkelijke geureffecten van de baggerspeciebewerking en de grondbewerking;
  • meting van de cumulatieve effecten voor geur en geluid met andere initiatieven in de omgeving.
  • Betrokken partijen

    Samenstelling van de laatste werkgroep

    ir. Carla Anzion
    ir. Henk Buijtenhek
    ing. Ruud Jansen
    drs. Rob Mooren

    Voorzitter: drs. Leni van Rijn-Vellekoop
    Werkgroepsecretaris: drs. Minette Kits Nieuwenkamp

    Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

    Initiatiefnemer
    Afvalsturing Friesland NV

    Bevoegd gezag
    Fryslan
    Wetterskip Fryslân

    Overige gegevens

    Gebied: Nederland, provincie Friesland


    Categorieën Besluit m.e.r.

    Code Omschrijving
    C18.2 tot 1-4-2011: Oprichten inrichting voor gevaarlijk afval: verbranden, chemisch behandelen, storten of in de ondergrond brengen
    D18.2 tot 1-4-2011: Dierlijke, organische meststoffen, GFT, groenafval: verwerken of vernietigen >=100ton per dag

    Bijgewerkt op: 05 feb 2008