ECLI:EU:C:2017:589
Betreft | Vergunning installatie biogas Italië |
---|---|
Datum uitspraak | 26-07-2017 |
Rechtsprekende instantie | Europese Hof van Justitie |
Proceduresoort | Prejudiciële beslissing |
Trefwoorden | M.e.r.-richtlijn, m.e.r.-beoordeling, elektriciteit, Italië, biogas |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer C-196/16 en C-197/16 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
-
Voor een project dat al is opgericht en waarvoor in strijd met de M.e.r.-richtlijn geen m.e.r. is doorlopen, kan achteraf alsnog een m.e.r. worden doorlopen en vergund, als:
-
de nationale regels die voorzien in de legalisatie, betrokkenen niet in de gelegenheid stellen om de Unieregels te omzeilen of buiten toepassing te laten, en
-
de m.e.r. niet alleen betrekking heeft op de toekomstige milieueffecten van de installatie, maar ook op de milieueffecten die zich sinds de oprichting van de installatie hebben voorgedaan.
-
Casus
Onderliggende geschillen
In oktober 2011 heeft VBI01 de Regione Marche (regio Marche) verzocht om een bouw- en exploitatievergunning in de gemeente Corridonia voor de productie van elektriciteit uit biogas. Het gas wordt verkregen door anaerobe vergisting van biomassa. Regio Marche heeft de provincie Macerata vervolgens verzocht om te beoordelen of een milieueffectrapportage (m.e.r.) nodig is. De m.e.r.-beoordelingsprocedure is echter beëindigd na in werkingtreding van een wet in de regio Marche, die bepaalt dat een m.e.r.-beoordeling niet nodig is als het thermisch vermogen beneden een bepaalde drempel ligt. In juni 2012 heeft de regio Marche de vergunning verleend.
De gemeente Corridonia komt op tegen het besluit. De rechter vernietigt het besluit vanwege strijd met de M.e.r.-richtlijn. VBOI01 heeft vervolgens de bedrijfsvoering stilgelegd en de provincie Macerata verzocht alsnog een m.e.r.-beoordelingte doen. In november 2013 besluit de provincie dat een m.e.r. nodig is. De provincie voert deze uit en besluit dat de installatie in overeenstemming was met de milieuvoorschriften. De gemeente Corridonia voert tegen de besluiten aan dat deze niet in overeenstemming waren met de M.e.r.-richtlijn, omdat deze zijn uitgevoerd nadat de installatie was gebouwd. De M.e.r.-richtlijn vereist een aan de vergunning voorafgaande m.e.r.(-beoordeling).
Een vrijwel gelijk geschil speelt in de gemeente Loro Piceno.
Prejudicële vraag
De Tribunale amministrativo regionale per le Marche legt de volgende vraag aan het Hof van Justitie van de EU (hierna: het Hof) voor:
Is het in overeenstemming met de M.e.r.-richtlijn om een m.e.r.(-beoordeling) uit te voeren nadat een vergunning vernietigd is door de nationale rechter wegens strijd met de M.e.r-richtlijn?
Overwegingen van het Hof
Het Hof benadrukt dat een m.e.r. voorafgaand aan de vergunning is bedoeld om er in een vroeg stadium rekening mee te houden en mogelijke effecten te vermijden in plaats van ze achteraf te bestrijden. In dat verband wijst het Hof op zijn arrest van 3 juli 2008, Commissie/Ierland, C-215/06, EU:C:2008:380, punt 58. De M.e.r.-richtlijn bevat geen bepalingen hoe om te gaan met het ontbreken van een voorafgaande m.e.r.
Volgens het in artikel 4 VEU opgenomen beginsel van loyale samenwerking zijn de lidstaten echter verplicht om de onwettige gevolgen van die schending van het Unierecht ongedaan te maken. De nationale autoriteiten zijn daarom verplicht om alle maatregelen te nemen om het verzuim te herstellen, bijvoorbeeld door een reeds verleende vergunning in te trekken of op te schorten en alsnog een m.e.r. te doen (zie bijvoorbeeld de arresten van 7 januari 2004, Wells, C-201/02, EU:C:2004:12, punten 64 en 65; 3 juli 2008, Commissie/Ierland, C-215/06, EU:C:2008:380, punt 59 en 28 februari 2012, Inter Environnement Wallonie en Terre Wallone, C-41/11, EU:C:2012:103, punten 42, 43 en 46. Daarnaast moet de betrokken lidstaat alle schade als gevolg van het verzuim vergoeden (zie arrest van 7 januari 2004, Wells, C-201/02, EU:C:2004:12, punt 66). Het Unierecht verzet zich niet tegen legalisatie volgens de nationale regels ingeval de Unieregels niet zijn nageleefd. Legalisatie moet echter wel een uitzondering blijven, omdat anders de Unieregels kunnen worden omzeild. In dit geval zijn de installaties stilgelegd en is niet beoogd het Unierecht te omzeilen.
Een m.e.r. in het kader van een legalisatie van een bestaande situatie kan naar het oordeel van het Hof onder twee voorwaarden:
-
De nationale regels die voorzien in de legalisatie mogen betrokkenen niet in de gelegenheid stellen om de Unieregels te omzeilen of buiten toepassing te laten.
-
Daarnaast moet de m.e.r. niet alleen betrekking hebben op de toekomstige milieueffecten van de installatie, maar ook op de milieueffecten die zich sinds de oprichting van de installatie hebben voorgedaan.
Beslissing
Het Hof beantwoordt de prejudiciële vraag bevestigend.