ECLI:NL:RBGEL:2017:5945

Betreft Maatwerkvoorschriften biomassacentrale
Datum uitspraak 17-11-2017
Rechtsprekende instantie  Rechtbank
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden biomassa, geur, luchtkwaliteit
Bronnen vindplaats

Zaaknummer AWB15/3926

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Strengere milieukwaliteitsnormen kunnen middels maatwerkvoorschriften bij een vergunning worden voorgeschreven, als het milieueffectrapport daar aanleiding toe geeft.

Casus

Op 1 juni 2015 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland aan vergunninghoudster een omgevingsvergunning voor de oprichting van een biomassacentrale verleend (bestreden besluit 1) naast een bestaande kolencentrale. Op 10 november 2015 is tijdens de beroepsprocedure een milieueffectrapport uitgebracht voor de biomassacentrale. Naar aanleiding van het milieueffectrapport heeft het college op 14 februari 2017 bestreden besluit 1 vervangen door besluit 2. Daarnaast heeft het college maatwerkvoorschriften gesteld (besluit 3).

Per 1 januari 2016 is het Activiteitenbesluit milieubeheer gewijzigd, waardoor de bij bestreden besluit 1 gestelde lucht- en geurvoorschriften van rechtswege zijn vervallen. Het college vindt een aantal van de in het Activiteitenbesluit neergelegde geur- en luchtkwaliteitsnormen niet streng genoeg voor de centrale en heeft daarom bij bestreden besluit 3 maatwerkvoorschriften gesteld.

Eiseres betoogt dat de normen bij besluiten 2 en 3 zonder deugdelijke motivering veel te ruim zijn, omdat ze ver uitsteken boven de in het milieueffectrapport genoemde concentraties en ook veel ruimer zijn dan in bestreden besluit 1 vergunde concentraties. Ook is niet duidelijk hoe de installatie waar in het milieueffectrapport vanuit is gegaan, zich verhoudt tot de vergunde installatie.

Overwegingen van de bestuursrechter
De rechtbank overweegt dat het college bij het nemen van besluiten 2 en 3 vooral heeft gekeken naar het milieueffectrapport en de daarin beschreven inrichting. Daarom heeft het college voor de inrichting voor een deel strengere normen opgelegd dan in het Activiteitenbesluit zijn opgenomen. Het college heeft deze normen niet teruggebracht tot de concentraties die in het milieueffectrapport worden genoemd. Omdat het milieueffectrapport als uitgangspunt voor de vergunningverlening is genomen, oordeelt de rechtbank dat het niet aan besluit 3 ten grondslag kan liggen. Uit het milieueffectrapportblijkt dat de verwachte concentraties zowel bij een realistisch brandstofpakket als in een worst case scenario substantieel lager zijn dan de normen in besluit 3. Waarom dan ruimere normen moeten worden vergund, is niet duidelijk. Bovendien zijn voor koolmonoxide, koolwaterstoffen en dioxines normen opgenomen, terwijl deze in het milieueffectrapport niet zijn beschreven omdat deze niet relevant zijn als schone biomassa onder goede condities wordt verbrand. Ook betrekt de rechtbank hierbij dat het college niet heeft gemotiveerd waarom voor de inrichting nu ruimere normen nodig zijn dan in de eerdere omgevingsvergunning voor dezelfde inrichting.

Kortom, het college heeft niet duidelijk gemaakt waarom de centrale niet ook kan functioneren met beperktere milieukwaliteitsnormen.

Verder overweegt de rechtbank dat bestreden besluit 2 te weinig zekerheid biedt dat de centrale wordt uitgevoerd zoals in het milieueffectrapport wordt beschreven, zoals het college heeft beoogd.

Volgens de rechtbank heeft vergunninghoudster de mogelijkheid andere technieken te gebruiken die, tezamen met de voorgeschreven ruime normen, ertoe leiden dat de door het college beoogde bescherming van het milieu niet sluitend in de vergunning is geborgd.

Verder betoogt eiseres dat een schoorsteen van 28 meter niet voldoende hoog is. Volgens de rechtbank is het vaste jurisprudentie dat het college beleidsvrijheid heeft bij de beslissing om maatwerkvoorschriften te stellen, zie bijvoorbeeld ABRvS 8 december 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BO6612. Daarom kon het college in redelijkheid een schoorsteen van 28 meter voorschrijven. Uit het milieueffectrapport blijkt dat hoewel een schoorsteen van 40 en 50 voor de luchtkwaliteit beter is, de verschillen op leefniveau zeer klein zijn.

Uitspraak
De rechtbank verklaart de eerste m.e.r.-beroepsgrond gegrond en vernietigt de bestreden besluiten 2 en 3, wegens strijd met de artikelen 3:2 (zorgvuldigheidsbeginsel) en 3:46 (motiveringsbeginsel) van de Algemene wet bestuursrecht.