ECLI:NL:RBLIM:2019:1314

Betreft Omgevingsvergunning windpark Egchelse Heide
Datum uitspraak 13-02-2019
Rechtsprekende instantie  Rechtbank
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden windturbineparken, Peel en Maas, laagfrequent geluid, gezondheid
Bronnen vindplaats Zaaknummer AWB-18_889

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Als het geluid van windturbines voldoet aan de normen in het Activiteitenbesluit, dan is het niet vereist om in een m.e.r.-beoordeling te concluderen dat een milieueffectrapport nodig is vanwege risico’s voor de volksgezondheid door laagfrequent geluid.

Casus

Op 5 maart 2018 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Peel en Maas een omgevingsvergunning verleend voor onder meer het afwijken van het bestemmingsplan voor het bouwen en een beperkte milieutoets van vijf windturbines in het buitengebied van Egchel-Panningen-Beringe. De maximale tiphoogte van de turbines is 210 meter en het totale opgestelde vermogen 20 MW. Ook is een melding gedaan ingevolge het Activiteitenbesluit voor het oprichten en in werking hebben van de turbines.
 
Ontbreken milieueffectrapport
Appellanten menen dat een milieueffectrapport had moeten worden opgesteld, omdat niet alle milieugevolgen op voorhand kunnen worden ingeschat. Het gaat daarbij om infrasoon geluid in cumulatie met de al aanwezige windturbines.
 
Ook wijzen zij op de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, ECLI:NL:RBOBR:2017:2057, waaruit volgens hen blijkt dat een indicatie voor een risico voor de volksgezondheid tot de conclusie moet leiden dat een milieueffectrapport moet worden opgesteld. Dat die indicatie er is, blijkt uit Deense en Duitse onderzoeken waarin is geconcludeerd dat de impact van windturbines op de gezondheid veel groter is dan tot voor kort werd verondersteld.
 
Overwegingen van de bestuursrechter
Ontbreken milieueffectrapport
De rechtbank constateert dat de activiteiten vallen onder categorie D22.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Deze zijn daarom m.e.r.-beoordelingsplichtig. In de aanmeldingsnotitie m.e.r.-beoordeling ‘Egchelse Heide’ is ingegaan op mogelijke cumulatieve effecten met het windpark Neer.
 
De rechtbank wijst voor het aspect gezondheid op recentere uitspraken dan die de appellant noemt. Uit de uitspraken van de rechtbank van 5 maart 2018, ECLI:NL:RBOBR:2018:958, en van de Afdeling, van 20 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3504, 21 februari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:616 en 19 september 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3067, blijkt dat er vooralsnog geen reden is om te twijfelen aan de analyses van het RIVM die in de rapporten uit 2013 en 2017 en het Kennisbericht uit 2015 staan. Daaruit, en ook uit het GGD-rapport ‘Health effect related to wind turbine sound’ blijkt dat er geen wetenschappelijk bewijs is voor een directe relatie tussen gezondheidsrisico’s en het geluid van windturbines. Ook is er geen wetenschappelijk bewijs voor gestelde gezondheidsrisico’s van windturbines door laagfrequent geluid en door geluidfrequenties onder het bereik van het menselijk oor. Een langdurige ergernis kan net als andere stressfactoren wel gevolgen hebben voor het welzijn en de gezondheid. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de geluidnormen uit het Activiteitenbesluit voldoende bescherming bieden tegen onder meer laagfrequent geluid en dat als gevolg van windturbines geen onaanvaardbare gevolgen voor de gezondheid optreden. Bij dat oordeel had de Afdeling ook het advies van de WHO, om lagere geluidnormen toe te passen dan die in Nederland gelden, betrokken. De rechtbank overweegt verder dat in de uitspraak van 17 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:141 de Afdeling oordeelt dat het voorzorgsbeginsel niet zo ver gaat dat een vergunning zou moeten worden geweigerd als uit een onderzoek blijkt dat er enig verband is tussen een windpark en gezondheidsklachten. De rechtbank oordeelt dat het redelijk is dat het college het niet nodig vond een milieueffectrapport op te stellen vanwege een risico voor de gezondheid.
 
Uitspraak
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.