ECLI:NL:RBLIM:2023:512

Betreft Omgevingsvergunning windturbinepark Holtum-Noord
Datum uitspraak 23-01-2023
Rechtsprekende instantie  Rechtbank
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden windturbineparken, M.e.r.-richtlijn, SMB-richtlijn, omgevingsvergunning, Nevele-Arrest, Activiteitenbesluit, gezondheid, geluid, slagschaduw, Sittard
Bronnen vindplaats ECLI:NL:RBLIM:2023:512

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Vergunningen voor windparken die uiterlijk op 30 juni 2021 zijn verleend, maar nog niet onherroepelijk zijn, vallen niet onder de ‘overbruggingsregeling’ voor windturbinenormen die geldt na de Delfzijluitspraak (ECLI:NL:RVS:2021:1395). Bij deze vergunningen hoort een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en op de specifieke situatie toegesneden motivering van de milieunormen.
  • De WHO-adviesnormen voor geluid gelden, zonder nadere motivering, niet per definitie als normen die op de lokale situatie toegesneden zijn.

Casus

Op 23 januari 2020 heeft ENGIE Energie Nederland B.V. namens Windpark Holtum-Noord B.V. een aanvraag om een omgevingsvergunning ingediend voor drie windturbines in Sittard-Geleen. Op 15 oktober 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen de vergunning verleend, onder andere voor het afwijken van het bestemmingsplan en voor de ‘beperkte milieutoets’ (OBM).
Op 12 januari 2021 heeft het college een maatwerkvoorschrift gesteld. Er waren geluidreducerende maatregelen nodig voor een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en om te voldoen aan de adviesnorm van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Deze norm bedraagt 45 dB Lden. Het maatwerkvoorschrift is inmiddels onherroepelijk.
Eisers kunnen zich niet verenigen met de omgevingsvergunning vanwege aspecten die geregeld zijn in het Activiteitenbesluit. De normen daarin moeten na de Delfzijluitspraak buiten toepassing blijven (ECLI:NL:RVS:2021:1395).

Overwegingen van de bestuursrechter
In de Delfzijluitspraak oordeelde de Afdeling dat voor de windturbinebepalingen in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling een plan-MER vereist was. Omdat dat plan-MER niet was gemaakt, moesten die bepalingen buiten toepassing blijven. De Afdeling oordeelde ook dat er nog steeds mogelijkheden zijn om de ruimtelijke aanvaardbaarheid van een bestemmingsplan te motiveren. In plaats van aan te sluiten bij de windturbinebepalingen kan het bevoegd gezag ook eigen normen hanteren. Die normen moeten dan wel zijn voorzien van een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en op de aan de orde zijnde situatie toegesneden motivering.
Vanaf 1 juli 2022 is er een overbruggingsregeling in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling opgenomen met voorschriften voor geluid, externe veiligheid, slagschaduw en lichtschittering. Deze is van toepassing op het in werking hebben van een bestaande windturbine in een windturbinepark. De regeling is onder andere van toepassing als uiterlijk op 30 juni 2021 een milieuvergunning en een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan zijn verleend en sinds 30 juni 2021 geen wijziging van kracht is geworden in de omgevingsvergunning.

Valt de vergunning onder de overbruggingsregeling?
De rechtbank stelt vast dat in onderhavig geval sprake is van een vóór 30 juni 2021 verleende omgevingsvergunning, die nog niet onherroepelijk is. Volgens de letterlijke tekst van de overbruggingsregeling zou dit windpark daaronder vallen. Volgens de toelichting op de overbruggingsregeling en een kamerbrief van de minister geldt de regeling echter alleen voor onherroepelijke vergunningen. De rechtbank oordeelt daarom dat in artikel 3.15b van het Activiteitenbesluit onder ‘verleende omgevingsvergunning’ moet worden verstaan ‘onherroepelijk verleende omgevingsvergunning’. Dit is ook in lijn met EU-recht.
Het voorgaande betekent dat de windturbinenormen in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling buiten toepassing gelaten moeten worden. Dat betekent weer dat het windturbinepark alleen aanvaardbaar is als het college eigen normen hanteert, die zijn voorzien van een actuele, deugdelijke, op zichzelf staande en op de aan de orde zijnde situatie toegesneden motivering. De rechtbank beoordeelt daarna of daarvan sprake is.

Geluid
Onder verwijzing naar het geluidsonderzoek concludeert de ruimtelijke onderbouwing bij de vergunning dat wordt voldaan aan het Activiteitenbesluit. Het college heeft in de vergunning ook verwezen naar de normen in het Activiteitenbesluit en naar de mogelijkheid van het stellen van maatwerkvoorschriften vanwege bijzondere lokale omstandigheden. Volgens het college is in de omgeving van de windturbines sprake van zo’n bijzondere lokale omstandigheid, vanwege de reeds aanwezige geluidsbelasting door andere geluidsbronnen op de gevels van de woningen.
De rechtbank is van oordeel dat het college met bovenstaande motivering weliswaar strengere geluidsnormen heeft vastgesteld dan in het Activiteitenbesluit, maar dat het college daarvoor heeft aangesloten bij de normen uit het Activiteitenbesluit. Immers, om de normering in het maatwerkvoorschrift te bepalen is het college uitgegaan van de 47 dB Lden en heeft hiervan 2 dB afgetrokken.
Voor zover het college aansluit bij de adviesnormen van het WHO merkt de rechtbank op dat dit, naast een adviesnorm, een algemene norm is en dat met het aansluiten daarbij niet kan worden gezegd dat een op de lokale situatie toegesneden motivering is geleverd.

Externe veiligheid en slagschaduw
In de vergunning heeft het college over externe veiligheid en slagschaduw geconcludeerd dat de normen in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling niet zullen worden overschreden. Er zijn daarom geen belangrijke negatieve effecten op deze thema’s. Hieruit blijkt dat ook op deze thema’s is aangesloten bij het Activiteitenbesluit.

Aanvullende motivering van vergunninghouders
Vergunninghouder heeft stukken overgelegd waarin de na de Delfzijluitspraak benodigde onderbouwing zou staan. Ter zitting is door het college aangegeven dat het college dit stuk niet heeft overgenomen. De rechtbank leidt verder uit recent gemeentelijk beleid en een aangenomen motie af dat de gemeenteraad niet wenst dat het college alsnog eigen normen met aanvullende motivering mag geven voor dit windturbinepark.

Uitspraak
De beroepen zijn gegrond. De rechtbank vernietigt de omgevingsvergunning.