ECLI:NL:RBMNE:2016:274
Betreft | Omgevingsvergunning Bloemendalerpolder |
---|---|
Datum uitspraak | 19-05-2016 |
Rechtsprekende instantie | Rechtbank |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | drempelwaarde, Weesp, omgevingsrecht |
Bronnen vindplaats |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
-
Om te bepalen of de kruimelontheffing van toepassing is, is alleen kolom 1 van onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. relevant. Of de drempelwaarde van kolom 2 van die activiteit overschreden wordt, doet niet ter zake.
Casus
Op 21 september 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Weesp een omgevingsvergunning verleend voor een periode van één jaar waarmee een tijdelijke losvoorziening voor het bouwrijp maken van de Bloemendalerpolder te Weesp kan worden gerealiseerd. De omgevingsvergunning is verleend met toepassing van de zogenoemde kruimelontheffing (dat wil zeggen artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 2°, van de Wabo in samenhang met artikel 4, onderdeel 11, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, Bor). Eisers voeren aan dat vanwege de uitzonderingsregel (artikel 5, zesde lid, van bijlage II van het Bor) de kruimelontheffing niet van toepassing is bij een activiteit als bedoeld in onderdeel C of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. De tijdelijke losvoorziening is namelijk een activiteit als genoemd in kolom 1 van onderdeel D2.1 van die bijlage. Om die reden had niet de reguliere, maar de uitgebreide voorbereidingsprocedure van de Wabo gevolgd moeten worden. Het college brengt hier tegen in dat de drempelwaarde van kolom 2 in dit geval niet wordt overschreden en dat daarom de kruimelontheffing wel degelijk mogelijk is. Het college wijst in dit verband op een voorbeeld uit de Nota van Toelichting op het Besluit m.e.r. waaruit zou blijken dat de omvang van de activiteit meegewogen moet worden.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Rechtbank bevestigt het eerdere oordeel van de Voorzieningenrechter in deze zaak. De Voorzieningenrechter had geoordeeld dat uit de Nota van Toelichting bij het Besluit omgevingsrecht blijkt dat alleen naar kolom 1 moet worden gekeken van (in dit geval) de D-lijst van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Dit levert de praktijk een duidelijk criterium op om te bepalen wanneer de uitzonderingsregel aan de orde is en de kruimelontheffing dus niet van toepassing is. Verweerder heeft dan ook ten onrechte de reguliere voorbereidingsprocedure gevolgd.
Dit kan echter niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit vanwege het relativiteitsvereiste als bedoeld in artikel 8:69a van de Awb. De normen genoemd in het Besluit m.e.r. en de Wet milieubeheer strekken ter bescherming van milieubelangen, terwijl het belang van eisers een commercieel/bedrijfseconomisch belang is.
Beslissing
De Rechtbank vernietigt het besluit, maar laat de rechtsgevolgen in stand.