ECLI:NL:RBNNE:2019:3823
Betreft | Gaswinning Warffum |
---|---|
Datum uitspraak | 10-09-2019 |
Rechtsprekende instantie | Rechtbank |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | aardgaswinning, installaties, Eemsmond |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer LEE18/1678 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Van een wijziging van aardgaswinning als bedoeld in categorie C17 van de Bijlage bij het Besluit m.e.r. is ook sprake als de aardgaswinning verlaagd wordt.
- Het winningsplan is niet onlosmakelijk verbonden met de omgevingsvergunning voor het in werking hebben van een mijnbouwwetinrichting.
Casus
Op 26 april 2018 heeft de minister van Economische Zaken en Klimaat een omgevingsvergunning op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) verleend voor het veranderen en in werking hebben van een gaswinnings- en gasbehandelingsinstallatie in Warffum (gemeente Eemsmond). De verandering betreft de halvering van de gasproductie van 2.000.000 Nm3 naar 1.000.000 Nm3 per dag. De vergunning vervangt eerder verleende vergunningen uit 2005, 2009 en 2012.
Appellanten voeren aan dat (de actualisatie van) het winningsplan ook door de rechtbank beoordeeld moet worden in deze zaak en de vergunning niet had mogen worden verleend zonder actualisatie van het winningsplan.
Ook menen zij dat voor de vergunning ten onrechte geen milieueffectrapport is gemaakt.
Overwegingen van de bestuursrechter
De rechtbank oordeelt dat het winningsplan als bedoeld in de artikelen 34 tot en met 36 van de Mijnbouwwet een andere juridische grondslag heeft dan de omgevingsvergunning. Het winningsplan en de omgevingsvergunning zijn niet onlosmakelijk verbonden. Aan een winningsplan ligt een winningsvergunning ten grondslag waarmee de minister moet instemmen. Het winningsplan in dit geval is van 2005 en loopt tot 2025. Tegen de instemming, en niet tegen het winningsplan, kan alleen in beroep worden gegaan bij de Afdeling. De instemming van de minister kan niet door de rechtbank beoordeeld worden. De minister is er naar het oordeel van de rechtbank bij de vergunningverlening terecht van uitgegaan dat het winningsplan een vaststaand feit is. Appellanten kunnen wel de door hen aangevoerde gewijzigde omstandigheden en gewijzigde inzichten over schade en veiligheid ter beoordeling aan de minister voorleggen. De minister kan dan beoordelen of de instemming ingetrokken moet worden of er beperkende voorschriften aan verbinden.
De rechtbank oordeelt verder dat sprake is van een besluit waarop de m.e.r.-plicht van toepassing is. Het gaat hier om een vergunning voor het veranderd in werking hebben van een inrichting. Dat de gasproductie verlaagd wordt, doet er niets aan af dat het gaat om een wijziging van de aardgaswinning als bedoeld in C17 van de Bijlage bij het Besluit m.e.r. Het besluit voldoet ook aan alle andere criteria van categorie C17. De rechtbank stelt dat het besluit daarom in strijd is met artikel 2, vijfde lid, van het Besluit m.e.r. in samenhang met categorie C17 van de Bijlage bij het Besluit m.e.r.
Uitspraak
De rechtbank vernietigt het besluit.