ECLI:NL:RBOBR:2017:3567
Betreft | Varkenshouderij en mestverwerking Boxmeer |
---|---|
Datum uitspraak | 03-07-2017 |
Rechtsprekende instantie | Rechtbank |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | veehouderij, mestverwerking, geur, Boxmeer |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer SHE 16/2045 T |
Conclusies voor de mer praktijk
-
Als de afstand tussen twee inrichtingen ca. 1400 meter bedraagt, is sprake van twee afzonderlijke inrichtingen.
-
Als er al een overbelaste geursituatie is, moeten nieuwe geurbronnen in de vormvrije m.e.r.-beoordeling cumulatief worden beoordeeld dan wel gemotiveerd waarom ze afzonderlijk kunnen worden getoetst aan verschillende geurgrootheden.
Casus
Op 10 mei 2106 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boxmeer een omgevingsvergunning verleend voor het veranderen van een varkenshouderij en het realiseren van een mestbewerkings- en verwerkingsinstallatie op locatie 1. Vergunninghouder heeft tevens een ander bedrijf op locatie 2.
Eén inrichting
Appellanten voeren aan dat de bedrijven op locatie 1 en 2 als één inrichting moeten worden beoordeeld, omdat sprake is van technische, organisatorische en functionele bindingen. Het bedrijf op locatie 2 is nu ten onrechte buiten de beoordeling gelaten.
Cumulatieve geuremissie
Appellanten voeren verder aan dat ten onrechte geen gezamenlijke beoordeling van de geuremissie van de stal in combinatie met de geuremissie van de mestverwerking is gemaakt.
Het college had zich volgens hen moeten afvragen of een extra geuremissie aanvaardbaar is, gelet op de bestaande ernstig overbelaste geursituatie. Appellanten missen een integrale beoordeling van beide geuremissies in de vormvrije m.e.r.-beoordeling.
Overwegingen van de bestuursrechter
Eén inrichting
De rechtbank verwijst naar de uitspraak van de Afdeling van 28 december 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:3468) waarin sprake was van twee inrichtingen, gelet op de tussenliggende afstand van 260 meter en omdat zich daartussen nog een ander agrarisch bedrijf bevond. In dit geval is de tussenliggende afstand over de weg ca. 1400 meter en ook hemelsbreed veel meer dan 260 meter. De rechtbank oordeelt daarom dat er in dit geval twee inrichtingen zijn.
Cumulatieve geuremissie
De rechtbank oordeelt dat de geurbelasting van de mestverwerkingsinstallatie niet betrokken hoeft te worden bij de geurbelasting afkomstig van het houden van dieren op locatie 1. De bepaling van de geurhinder door het houden van dieren gebeurt namelijk op de manier die in de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is voorgeschreven. De mestverwerkingsinstallatie is geen onderdeel van het stalsysteem en kan daarom niet daarbij worden betrokken. Het college heeft de geurbelasting van de mestverwerkingsinstallatie afzonderlijk getoetst aan de Beleidsregel beoordeling geurhinder omgevingsvergunningen industriële bedrijven Noord-Brabant. Die gaat uit van een andere grootheid dan de Wgv. De geurhinder van de stallen is bepaald zoals voorgeschreven in de Wgv. Omdat de mestverwerkingsinstallatie geen onderdeel is van het stalsysteem, kan deze niet betrokken worden in de bepaling van de geurbelasting op basis van de Wgv.
Toch had het college moeten beoordelen of de geurbelasting op de omgeving door de mestverwerkingsinstallatie in cumulatie met andere bronnen aanvaardbaar is. In dit geval is al sprake van een overbelaste situatie op basis van de Wgv en was een kritische blik op zijn plaats geweest. Naar het oordeel van de rechtbank had het college in de vormvrije m.e.r.-beoordeling moeten motiveren waarom in dit geval kan worden volstaan met een afzonderlijke beoordeling van de geurbelasting, of de totale geurbelasting moeten beoordelen.
Uitspraak
De rechter verklaart het beroep gegrond, schorst het besluit en stelt het college in de gelegenheid om binnen drie maanden het gebrek (en andere gesignaleerde gebreken) te herstellen.