ECLI:NL:RVS:2004:AO5664
Betreft | Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Neerijnen m.b.t. grondwaterbeschermingsgebied |
---|---|
Datum uitspraak | 17-03-2004 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | bestemmingsplannen, grondwater, Neerijnen, waterwinning |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 200301131/1 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
Waterwinning is een groot belang en dit belang moet zwaar wegen bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Dit kan er toe leiden dat bepaalde (beschermings-)voorzieningen in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen.
Casus
In het streekplan Gelderland 1996 is het betrokken plandeel aangewezen als grondwaterbeschermingsgebied. Het doel is er voor te zorgen dat het grondwater op eenvoudige wijze (zonder ingrijpende en kostbare zuivering) kan worden gebruikt voor de bereiding van het drinkwater. Volgens het streekplan zijn activiteiten die risico's voor de drinkwaterwinning kunnen opleveren niet acceptabel. Een gemeentebestuur moet bij een bestemmingsregeling aantonen dat een toekomstige activiteit aan het stand-still/step-forward-beginsel dient te voldoen, aldus het streekplan. Dit beginsel houdt in dat toekomstige ontwikkelingen geen groter risico mogen opleveren dan in de huidige situatie het geval is en dat naar vermindering van dat risico wordt gestreefd. In de handreiking bestemmingsplannen van de provincie is neergelegd dat het bestemmingsplan niet mag toestaan dat in grondwaterbeschermingsgebieden ontwikkelingen van nieuwe of bestaande functies een groter risico opleveren dan voorheen. De Afdeling acht dit beleid niet onredelijk. (...) Voorts stelt de Afdeling vast dat het in het streekplan bedoelde stand-still/step-forward¬beginsel niet is opgenomen in de provinciale milieuverordening.
Het betoog van appellanten dat de provinciale milieuverordening alle activiteiten regelt die zich niet zonder meer verdragen met de belangen van het grondwaterbeschermingsgebied, getuigt derhalve van een te beperkte opvatting. Het bestemmingsplan biedt het juridisch-planologisch kader, waarin ook de mogelijke gevolgen voor het milieu dienen te worden meegewogen. Voor de vraag of het plan op dit punt van een goede ruimtelijke ordening getuigt, kan niet enkel naar de provinciale milieuverordening worden verwezen.
De omstandigheid dat in het overleg met de provinciale diensten op grond van artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 aan het vorenstaande geen aandacht is besteed, zoals het college van burgemeester en wethouders van Neerijnen betoogt, wat daar van zij, doet hieraan niet af.