ECLI:NL:RVS:2010:BN5695

Betreft Bestemmingsplan “Heerhugowaard-Zuid”
Datum uitspraak 01-09-2010
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden Heerhugowaard, recreatie, maximaal
Bronnen vindplaats Zaaknummer 200905082/1/R1

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Als een activiteit eerder niet is opgenomen in een bestemmingsplan of hiervoor geen bouwvergunning is verleend, moet de activiteit gezien worden als een nieuwe activiteit. Voor deze ‘nieuwe’ activiteit moet bepaald worden of hiervoor een m.e.r.-(beoordelings)plicht geldt.
  • Bij het bepalen van het aantal bezoekers aan een recreatieve of toeristische voorziening moet uitgegaan worden van hetgeen in het kader van het plan redelijkerwijs ten hoogste aan bezoekers mag worden verwacht.

Casus

Het college van Gedeputeerde Staten (GS) van Noord-Holland heeft het bestemmingsplan “Heerhugowaard-Zuid” goedgekeurd op 9 juni 2009. Het plan heeft betrekking op de woongebieden in Heerhugowaard die tot stand zijn gekomen op basis van de VINEX-taakstelling. Het plan biedt een juridische basis voor de gefaseerde uitwerking van het plangebied en het beheer van de gerealiseerde delen.

In beroep is onder andere aangevoerd dat ten onrechte goedkeuring is verleend aan het plandeel over De Waerdse Tempel. Er is ten onrechte geen MER gemaakt. GS stelt daartegenover dat De Waerdse Tempel een voortzetting is van de regeling uit het voorheen geldende bestemmingsplan en dat slechts sprake is van een ondergeschikte uitbreiding. Het plan voorziet niet in een buitenterrein voor evenementen met versterkte muziek, zoals in beroep is aangevoerd. Voor de reeds bestaande regeling is eerder een MER gemaakt. De uitbreiding op zichzelf overschrijdt de drempelwaarde uit het Besluit m.e.r. niet.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) stelt vast dat het bestemmingsplan wel voorziet in een buitenterrein voor evenementen met versterkte muziek. Het vorige plan voorzag in vijf specifieke vormen van horeca, terwijl het nu goedgekeurde bestemmingsplan ook voorziet in het gebruik als discotheek. Aangezien de bouwvergunning voor De Waerdse Tempel in een eerdere procedure is vernietigd, is sprake van een planologisch nieuwe situatie.

Het gebruik van De Waerdse Tempel als discotheek is niet in het eerder opgestelde MER betrokken. De Afdeling benadrukt dat voor de vaststelling van de m.e.r.-(beoordelings)plicht uitgegaan dient te worden van hetgeen op grond van het plan is toegestaan. In categorie C en D10.1 van het Besluit m.e.r. zijn recreatieve of toeristische voorzieningen opgenomen als m.e.r.-plichtige activiteit. Daar is onder andere een drempelwaarde aan gekoppeld qua aantal bezoekers. Uitgegaan moet worden van wat redelijkerwijs ten hoogste aan bezoekers mag worden verwacht.

De binnencapaciteit van De Waerdse Tempel is 2250 tot 2850 personen. Deze locatie is 20 tot 30 weekenden per jaar en in enkele weken ook op donderdag en vrijdag in gebruik. Gemiddeld wordt ongeveer de helft van de zaalcapaciteit benut. Het huidige aantal bezoekers op jaarbasis is ongeveer 100.000, inclusief de bezoekers van evenementen met versterkte muziek op het buitenterrein.

De Afdeling vindt het aannemelijk dat de drempelwaarde van 250.000 bezoekers niet wordt overschreden. Ook de drempelwaarde qua aantal hectare wordt niet overschreden. Wat dat betreft geldt er dus geen m.e.r.-(beoordelings)plicht.

In aanvulling hierop toetst de Afdeling nog in verband met het Hof-arrest van 15 oktober 2009 of er andere factoren zijn die leiden tot een m.e.r.-(beoordelings)plicht. Dit is niet het geval.

Uitspraak
De Afdeling oordeelt dat GS zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat geen m.e.r.-(beoordelings)plicht geldt voor het bestemmingsplan.