ECLI:NL:RVS:2012:BY2480

Betreft Bestemmingsplan Someren
Datum uitspraak 07-11-2012
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden Someren, bestemmingsplannen, buitengebied, veehouderij, Natura 2000-gebieden, passende beoordeling
Bronnen vindplaats Zaaknummer 201110808/1/R3

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Een bestemmingsplan dat gevolgen voor Natura 2000-gebieden kan hebben, kan pas worden vastgesteld als de Passende beoordeling is opgesteld en de plan-m.e.r. volledig is doorlopen.

Casus

Op 31 augustus 2011 heeft de gemeenteraad van Someren een bestemmingsplan vastgesteld dat voorziet in een uitbreiding van een bouwvlak voor intensieve veehouderij.
Appellanten voeren onder andere aan dat de effecten van het plan op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden onvoldoende is onderzocht en dat ten onrechte geen MER is gemaakt.

Overwegingen van de bestuursrechter
Volgens de Afdeling staat vast dat bij de voorbereiding van het plan geen Passende beoordeling en geen MER is opgesteld. In verband daarmee heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak in de uitspraak van 18 november 2011 (zaaknr. 201110808/2/R3) overwogen dat de gemeenteraad rekening had moeten houden met de gevolgen die het plan voor Natura 2000-gebieden en dat daar onvoldoende onderzoek naar was gedaan. Naar aanleiding hiervan heeft de ondernemer een Passende beoordeling gemaakt en de voorzitter verzocht om de schorsing van het besluit op te heffen. In de uitspraak van 27 januari 2012 (zaaknr. 201110808/4/R3) heeft de voorzitter echter geconstateerd dat de gemeenteraad nog geen definitief standpunt had ingenomen over de Passende beoordeling en zich, gelet daarop, nog niet had uitgesproken over de aanvaardbaarheid van het plan, gelet op de gevolgen voor omliggende Natura 2000-gebieden. Ook heeft hij de gemeenteraad gewezen op de plan-m.e.r-plicht op grond van artikel 7.2a Wm. Het verzoek is afgewezen.

Ter zitting heeft de gemeenteraad toegelicht dat inmiddels een m.e.r. is opgestart. De gemeenteraad verwacht het MER in december vast te kunnen stellen. Volgens de Afdeling betekent dit dat nu nog niet is voldaan aan de onderzoeksplicht van artikel 19j, tweede lid, Nbw, in samenhang met artikel 7.2a, eerste lid, Wm (en artikel 19g, eerste lid, in samenhang met artikel 19j Nbw). Het betoog dat ten onrecht geen MER is gemaakt en de effecten van het plan op de nabijgelegen Natura 2000-gebieden onvoldoende zijn onderzocht, slaagt dus.

Uitspraak
De Afdeling bestuursrechtspraak vernietigt het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan.
Onder verwijzing naar de uitspraak van 29 februari 2012 (zaaknr. 201003801/1/R2) ziet de Afdeling geen aanleiding om gebruik te maken van de bestuurlijke lus. Gelet op een andere, in de zaak niet besproken beroepsgrond adviseert de Afdeling de gemeenteraad om in het nieuwe vaststellingsbesluit te motiveren in hoeverre de vergunde stikstofdepositie op de saneringslocaties als mitigerende maatregel kunnen worden opgevoerd.