ECLI:NL:RVS:2014:462

Betreft Bestemmingsplan Noordelijke rondweg Voorthuizen
Datum uitspraak 12-02-2014
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen, Voorthuizen, rondwegen
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201307337/1/R6

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Als een gemeentelijke weg gebruikt kan worden zonder verbinding met een provinciale weg, dan is er geen zodanig samenhang tussen beide wegen dat een besluit voor de gemeentelijke weg moet wachten op afronding van het besluit over de provinciale weg.
  • Er is geen wettelijke verplichting om de vaststelling van een provinciaal inpassingsplan en een bestemmingsplan te coördineren.

Casus

Op 9 juli 2013 heeft de gemeenteraad van Barneveld het bestemmingsplan “Noordelijke Rondweg Voorthuizen” vastgesteld. Het plan maakt de aanleg van deze weg mogelijk. Het is een verbindingsweg tussen de Apeldoornestraat, de Rubensstraat en de nieuwe provinciale weg N303 in Voorthuizen.

Een appellant betoogt dat er onlosmakelijke samenhang bestaat tussen de gemeentelijke noordelijke rondweg en de provinciale omleiding van de N303 bij Voorthuizen (hierna: westelijke rondweg). Volgens hem hadden de plannen voor beide rondwegen integraal moeten worden beoordeeld en gecoördineerd moeten worden voorbereid. Hij voert aan dat de verbinding tussen beide wegen, door hem aangeduid als "Pootje Noord", ten onrechte niet in het milieueffectrapport voor de westelijke rondweg is beoordeeld. De raad had het plan niet mogen vaststellen, voordat over de westelijke rondweg en het "Pootje Noord" was besloten.

De raad stelt dat met "Pootje Noord" doorgaans de gehele westelijke rondweg wordt bedoeld en dat de verbinding die appellant bedoelt wordt aangeduid als de verbindende schakel. Deze schakel maakt geen deel uit van het bestemmingsplan, maar de milieueffecten ervan zijn integraal beoordeeld in het MER "N303 omleiding Voorthuizen" van december 2009. Dit MER is opgesteld bij de voorbereiding van het provinciale inpassingsplan voor de westelijke rondweg. In de variant M1 in het MER is de noordelijke rondweg in samenhang met de westelijke rondweg inclusief de verbindende schakel onderzocht. De raad stelt verder dat er voor de noordelijke rondweg afzonderlijk geen MER nodig is.

NB De Commissie m.e.r. heeft over het MER voor de Westelijke Rondweg Voorthuizen en een aanvulling daarop geadviseerd onder projectnummer 996 en is van oordeel dat daarin de essentiële informatie aanwezig is.

Overwegingen van de bestuursrechter
Het MER is als bijlage 12 gevoegd bij de plantoelichting en ligt mede ten grondslag aan het plan. Uit het MER blijkt dat in het zogenoemde alternatief midden, waaronder variant M1, de milieueffecten zijn beoordeeld van de westelijke rondweg en de verbinding tussen deze weg met de noordelijke rondweg. Het betoog dat geen integrale beoordeling heeft plaatsgevonden van de milieueffecten van beide wegen, mist in zoverre feitelijke grondslag.

De verbinding tussen beide rondwegen maakt geen onderdeel uit van het plan. Beroepsgronden daarover kunnen in zoverre in deze procedure niet aan de orde komen.

De noordelijke rondweg zal aansluiten op de bestaande Rubensstraat en de Apeldoornsestraat. Hierdoor kan deze weg zelfstandig gebruikt worden zonder verbinding met de westelijke rondweg. Bij de vaststelling van het plan was nog niet besloten over de aanleg van de westelijke rondweg en de verbinding tussen beide wegen.

Naar het oordeel van de Afdeling is er geen zodanige samenhang tussen beide wegen dat de raad had moeten wachten met de vaststelling van het plan totdat over de westelijke rondweg was besloten. Verder overweegt de Afdeling dat geen wettelijke verplichting bestaat de vaststelling van een provinciaal inpassingsplan en een bestemmingsplan te coördineren.

Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepen van appellanten ongegrond.