ECLI:NL:RVS:2015:1411

Betreft Bestemmingsplan buitengebied Delfzijl
Datum uitspraak 06-05-2015
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden bestemmingsplannen, buitengebied, Delfzijl, stikstofdepositie, Natura 2000-gebieden
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201307326/1/R4 en 201307331/1/R4

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Een bestemmingsplan voor een buitengebied heeft geen significante, nadelige gevolgen voor Natura 2000-gebieden als een gebruiksregel toename van stikstofdepositie op die gebieden verbiedt. Die gebruiksregel moet wel worden betrokken in de toets of een bouwaanvraag past binnen de bestemming.

Casus

Op 23 mei 2013 heeft de raad van de gemeente Delfzijl de bestemmingsplannen ‘Delfzijl-Buitengebied Zuid’ en ‘Delfzijl-Buitengebied Noord’ vastgesteld. Op 19 december 2013 heeft de raad de bestemmingsplannen opnieuw en deels gewijzigd vastgesteld. De plannen voorzien in een actueel juridisch-planologisch kader voor beide buitengebieden.

Appellant vindt dat ten onrechte alleen een gebruiksregel is opgenomen en niet ook een regeling in de bouwregels is getroffen om te voorkomen dat de plannen leiden tot een toename van stikstofdepositie in de omliggende Natura 2000-gebieden in Nederland en Duitsland. Alleen een gebruiksregel voorkomt niet dat een omgevingsvergunning voor de bouw van een grotere stal kan worden verleend. De gemeente moet daarna toezicht houden dat bij het gebruik van de stal de uitstoot van stikstofdepositie niet toeneemt, en zo nodig handhavend optreden. Volgens appellant is de gebruiksregel in de praktijk niet te handhaven. Appellant pleit daarom voor een regeling in de bouwregels.

Volgens de raad moet ook het beoogde gebruik in de aanvraag om een omgevingsvergunning voor bouwen aangegeven worden. Dat gebruik mag niet in strijd zijn met de bestemming. De gebruiksregel dient bij de invulling van de bestemming te worden betrokken. Als het aantal te houden dieren toeneemt, moet de aanvrager aantonen dat de stikstofdepositie op de omliggende Natura 2000-gebieden niet toeneemt.

Een andere appellant voert aan dat het provinciale project Buizenzone Eemsdelta vanwege de verkeerde argumenten niet is opgenomen in het vastgestelde plan. In het ontwerpplan was wel ruimte voor dat project gereserveerd.

De raad zet uiteen dat rekening is gehouden met de mogelijke buisleidingtracés die in het milieueffectrapport voor dat project in beeld waren. Bekeken is of het plan mogelijke tracés zou kunnen beperken. Dat bleek niet het geval te zijn.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling preciseert de eerdere uitspraak van 6 augustus 2014, zaaknr. 201207794/1/R4. Daarin had de Afdeling overwogen dat een bouwvergunning moet worden verleend, als deze past binnen de bestemmingsomschrijving en de bouwregels. Het gebruiksverbod kon gehandhaafd worden, ook al was de vergunning eerder verleend.

De Afdeling overweegt nu dat de gebruiksregels van het bestemmingsplan moeten worden betrokken in de toets of de bouwaanvraag past binnen de bestemming. Als het aantal te houden dieren in de aanvraag toeneemt, moet de aanvrager daarom aantonen dat de stikstofdepositie in de omliggende Natura 2000-gebieden niet toeneemt. Een eerder verleende onherroepelijke omgevingsvergunning voor bouwen waarin ook het strijdige gebruik is vastgelegd, kan echter niet meer aan de gebruiksregel in het bestemmingsplan getoetst worden. Als uit de aanvraag niet blijkt dat het beoogde gebruik strijdig is met de bestemming maar niettemin sprake is van gebruik dat het gebruiksverbod overtreedt,, dan zal de gemeente daartegen, ondanks de verleende vergunning, handhavend kunnen (en in beginsel moeten) optreden.

Omdat in dit geval de gebruiksregel een toename van stikstofdepositie op de betrokken Natura 2000-gebieden niet toestaat, kunnen de bestemmingsplannen geen belangrijke nadelige gevolgen hebben op die gebieden.

De Afdeling constateert dat niet in geschil is dat in het vastgestelde plan geen ruimteclaims zijn gelegd voor de toekomstige Buizenzone Eemsdelta. Omdat onduidelijk is tegen welk plandeel of welke planregel de beroepsgrond gericht is, wordt het beroep inhoudelijk niet besproken.

Uitspraak
De Afdeling verklaart de beroepen ongegrond, maar vernietigt gedeeltelijk de besluiten vanwege andere beroepen.