ECLI:NL:RVS:2016:1515
Betreft | Bestemmingsplan Buitengebied gemeente Weststellingwerf |
---|---|
Datum uitspraak | 01-06-2016 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Tussenuitspraak - bestuurlijke lus |
Trefwoorden | Weststellingwerf, passende beoordeling, Natura 2000-gebieden, stikstofdepositie, referentiesituatie, veehouderij |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201501041/1/R4 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
-
De referentiesituatie in een Passende beoordeling is de feitelijke, legale situatie op het moment van vaststelling van het plan.
-
In een Passende beoordeling moeten de maximale mogelijkheden van een plan worden vergeleken met de referentiesituatie om de gevolgen voor instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000-gebieden te onderzoeken.
Casus
Op 1 december 2014 heeft de raad van de gemeente Weststellingwerf het bestemmingsplan Buitengebied 2014 vastgesteld.
Appellanten zijn het niet eens met het gebruiksverbod in de planregels. Daarin staat dat het binnen de bestemming ‘Agrarisch’ verboden is om gronden en bouwwerken voor vee zo te gebruiken, dat de stikstofdepositie een Natura 2000-gebied negatief beïnvloedt. Appellanten wijzen er op daarbij vergeleken moet worden met de stikstofdepositie op de referentiedata voor de betrokken Natura 2000-gebieden. Daardoor zijn uitbreidingen van hun bedrijven van na die referentiedata niet als zodanig bestemd, met uitzondering van de uitbreidingen waarvoor een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw 1998) is verleend. Volgens hen dient legaal gebruik waarvan niet aannemelijk is dat het binnen de planperiode zal worden beëindigd, als zodanig bestemd te worden in het nieuwe plan.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert dat artikel 3, lid 3.4, aanhef en onder i, van de planregels toegestaan gebruik definieert als het bestaande gebruik op de referentiedata genoemd op bijlage 7. Tevens is toegestaan: het gebruik dat vergund is op grond van de Nbw 1998 of waarvoor het bevoegd gezag heeft verklaard dat een dergelijke vergunning niet nodig is. Als een negatief effect op Natura 2000-gebied door stikstofdepositie wordt volgens artikel 1, lid 1.88, van de planregels verstaan een toename groter dan 0 mol stikstof per jaar ten opzichte van de stikstofdepositie op de referentiedatum zoals vermeld op bijlage 7. De referentiedata genoemd in bijlage 7 liggen tussen 10 juni 1994 en 7 december 2004.
Verder constateert de Afdeling dat de planregels voorzien in bouwvlakken van 1,5 ha voor grondgebonden agrarische bedrijven en intensieve veehouderijen. Verder voorziet het plan in een wijzigingsbevoegdheid voor grondgebonden agrarische bedrijven om uit te breiden tot 3 ha.
Voor het plan zijn een milieueffectrapport en een Passende beoordeling gemaakt. Omdat Natura 2000-gebieden binnen en rond het plangebied al overbelast zijn, wordt in het milieueffectrapport voorgesteld een gebruiksverbod in het plan op te nemen om een toename van de stikstofdepositie te voorkomen. Het voorgestelde verbod is geheel overgenomen in artikel 3, lid 3.4, aan hef en onder i.
De Afdeling oordeelt dat het gebruiksverbod niet de mogelijkheid biedt voor intern salderen, omdat het uitsluitend gekoppeld is aan het gebruik van gronden en bouwwerken en niet aan een agrarisch bedrijf als geheel. Het gebruiksverbod heeft verder tot gevolg dat stallen gebouwd na de referentiedatum van bijlage 7, in strijd zijn met dit verbod. De raad heeft dit niet beoogd. De Nbw1998 staat niet in de weg aan het bestemmen van feitelijk aanwezig veebestand. Voor de referentiesituatie dient te worden uitgegaan van de feitelijk en planologisch legale situatie ten tijde van de vaststelling van het plan. De maximale mogelijkheden van het plan worden vergeleken met de referentiesituatie om te onderzoeken wat het plan betekent voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. Of voor het feitelijk en legale gebruik een vergunning volgens de Nbw1998 is verleend is daarbij niet relevant. Het is niet toegestaan uitzonderingen op het gebruiksverbod op te nemen zonder dat op het moment van vaststelling van het plan is beoordeeld of ze in strijd zijn met de Nbw1998.
Uitspraak
De Afdeling vernietigt de betreffende plandelen en draagt de raad op de gebreken in het besluit binnen 52 weken te herstellen.