ECLI:NL:RVS:2016:155

Betreft Omgevingsvergunning proefboorlocatie Wapse
Datum uitspraak 27-01-2016
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Hoger beroep
Trefwoorden gaswinning, proefboringen, m.e.r.-beoordeling, Westerveld
Bronnen vindplaats

Zaaknummer 201500865/1/A4

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Onzekere, toekomstige gebeurtenissen hoeven niet betrokken te worden in de beoordeling van cumulatieve effecten in een m.e.r.-beoordeling.
  • Omdat een proefboring op zichzelf het winnen van gas niet tot doel heeft, hoeft de gaswinning niet te worden betrokken bij de m.e.r.-beoordeling over de proefboring.

Casus

Op 4 februari 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders van Westerveld een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van een proefboorlocatie voor het opsporen van gas. De proefboring is voorzien op een perceel in Wapse.

Bij besluit van 28 oktober 2013 heeft het college besloten dat een MER niet nodig is.

Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat geen MER nodig is. Volgens appellant wordt na de proefboring overgegaan tot gaswinning, zodat die winning ook betrokken moet worden bij de beoordeling.

Appellant wijst in dit verband op de uitspraak van de Afdeling van 5 november 2003, zaaknr. 200204636/1 en het arrest van het Hof van Justitie van de EU van 11 februari 2015, C-531/13, Marktgemeinde Strasswalchen e.a.

Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert dat het winnen van gas geen onderdeel uitmaakt van de aanvraag voor de omgevingsvergunning. De gaswinning hoeft daarom niet betrokken te worden bij de m.e.r-beoordeling.

De Afdeling oordeelt dat in de uitspraak van 5 november 2003 over Vliegveld Lelystad, waarnaar appellant verwijst, sprake is van een ontwikkeling in twee fasen die voor de toepassing van het Besluit m.e.r. als één samenhangende activiteit moest worden gezien. De totale ontwikkeling was vanaf het begin af aan beoogd. Dat is anders in deze zaak. Er bestaat wel een wens om gas te winnen, maar bij het vergunnen van de proefboring was nog niet zeker dat dat kan. Of, en zo ja, hoe gas zal worden gewonnen, is nog een onzekere toekomstige gebeurtenis.

De uitspraak van het Hof waar appellant naar verwijst, maakt het oordeel van de Afdeling niet anders. Het college heeft conform de Hofuitspraak de proefboring als een diepboring aangemerkt. In de uitspraak van het Hof ging het over het betrekken van cumulatieve effecten van andere, ook in andere gemeenten gelegen, projecten. Een onzekere toekomstige gebeurtenis hoeft niet betrokken te worden in de beoordeling van cumulatieve effecten.

Uitspraak
De Afdeling verklaart het hoger beroep ongegrond.