ECLI:NL:RVS:2016:1612
Betreft | Uitwerkingsplan Haagweg nabij 39 te Monster |
---|---|
Datum uitspraak | 08-06-2016 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | passende beoordeling, Natura 2000-gebieden, woningbouw, Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), Monster, Westland, stikstofdepositie |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201506677/1/R4 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
-
Veroorzaakt een plan een toename van stikstofdepositie van minder dan 1 mol/ha/jaar op een daarvoor gevoelig, overbelast habitat, dan is een Passende beoordeling en daarmee een plan-MER vereist.
-
Als het plan is vastgesteld op het moment dat de PAS nog niet in werking is getreden, kan daar in het kader van een Passende beoordeling niet naar worden verwezen.
Casus
Op 23 juni 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westland het uitwerkingsplan ‘Haagweg nabij 39 te Monster’ vastgesteld. Het betreft een uitwerking van in het bestemmingsplan ‘Westmade’ aangewezen gronden met de bestemming ‘Uit te werken woondoeleinden’. Het uitwerkingsplan voorziet in de splitsing van het perceel Haagweg 39 te Monster in vijf kleinere kavels en infrastructuur voor vijf tot acht zelfrealisatiewoningen en parkeervoorzieningen.
Appellanten voeren aan dat gebrekkig onderzocht is of de natuurlijke kenmerken van het nabijgelegen Natura 2000-gebied worden aangetast. Zij menen dat een voortoets in de zin van de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw) gedaan en aan het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland voorgelegd had moeten worden. In het rapport ‘Eco-effectscan Haagweg 39 te Monster’ van 10 juli 2014 (hierna: Eco-effectscan) en de ‘Notitie effecten op Natura 2000 Haagweg 39 te Monster’ van 14 november 2014 (hierna: Effectennotitie) is ten onrechte uitgegaan van 5 in plaats van 8 woningen. De verkeerstoename is te laag ingeschat en ten onrechte is uitgegaan van dezelfde verhouding tussen auto’s en woningen als in de hele gemeente Monster. Ook is ten onrechte geen rekening gehouden met de uitstoot van stikstof door HR-ketels van de nieuwe woningen en met cumulatieve effecten met andere plannen en projecten.
Volgens het college kon een Passende beoordeling achterwege blijven, omdat geen sprake is van belangrijke negatieve gevolgen op Natura 2000-gebied.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert dat in de Eco-effectscan is vermeld dat het Natura 2000-gebied ‘Solleveld & Kapittelduinen’ op een afstand van 100 meter van het plangebied ligt. In het gebied bevinden zich meerdere habitattypen met behouddoelstellingen. Daarvan is met name het habitattype Grijze Duin zeer gevoelig voor stikstofdepositie. Volgens de Eco-effectscan kunnen nadelige gevolgen niet op voorhand worden uitgesloten. Om die reden is de Effectnotitie opgesteld. Daarin is vermeld dat toename van verkeer minimaal zal zijn ten opzichte van het totaal aantal verkeersbewegingen in Monster. Ook toename van stikstofdepositie als gevolg van HR-ketels in de nieuwe woningen zal minimaal zijn ten opzichte van het totaal in Monster. Optische verstoring is uitgesloten vanwege aanwezige bebouwing. In de Effectnotitie is uitgegaan van 5 woningen. Naar aanleiding van de ingediende beroepen is nader onderzoek verricht, dat geresulteerd heeft in de ‘Voortoets Haagweg 39 te Monster van Aqua Terra’ van 15 maart 2016. Daarin is uitgegaan van 8 woningen en zijn cumulatieve effecten met het nabij gelegen uitwerkingsplan ‘Westmade fase 1b’ voor 43 woningen meegewogen.
Naar het oordeel van de Afdeling had het uitwerkingsplan ‘Westmade fase 1b’ niet meegewogen hoeven worden, omdat het is vastgesteld na het bestreden besluit en destijds aangemerkt kon worden als een onzekere toekomstige gebeurtenis.
Het voorliggende plan leidt volgens de Voortoets tot een toename van 0,35 mol/ha/jaar. Ook wordt geconstateerd in de Voortoets dat de kritische depositiewaarde voor Grijze Duin overschreden wordt. Iedere toename van stikstofdepositie kan daarom volgens de Afdeling leiden tot belangrijke nadelige effecten op het Natura 2000-gebied. Hierbij is volgens de Afdeling niet van belang dat de toename onder de 1 mol/ha/jaar blijft. Ten onrechte is geen Passende beoordeling opgesteld. Daarmee is ten onrechte ook geen plan-MER opgesteld.
Voor zover het college zich op het standpunt stelt dat de Passende beoordeling al in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstofdepositie is gemaakt, oordeelt de Afdeling dat die regeling nog niet in werking was getreden ten tijde van de planvaststelling en daarom niet meegenomen kan worden.
Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit tot vaststelling van het uitwerkingsplan.