ECLI:NL:RVS:2017:622
Betreft | Maximumsnelheid A2 |
---|---|
Datum uitspraak | 08-03-2017 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Hoger beroep |
Trefwoorden | A2, M.e.r.-richtlijn |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201600733/1/A1 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
-
Het verhogen van de maximumsnelheid is geen m.e.r.-plichtig project in de zin van de M.e.r.-richtlijn omdat geen werken of ingrepen plaatsvinden die de materiële toestand van de plaats veranderen.
Casus
Op 29 november 2012 heeft de minister van Infrastructuur en Milieu een dynamische maximumsnelheid ingesteld op de Rijksweg A2 in beide richtingen tussen Vinkeveen en Maarssen (hierna: het verkeersbesluit). Het verkeersbesluit houdt in dat op dat weggedeelte tussen 6.00 uur en 19.00 uur in beide richtingen een maximumsnelheid van 100 km/u geldt en anders 130 km/u.
Het weggedeelte maakt onderdeel uit van het traject waarvoor op 18 december 2009 het ‘Wegaanpassingsbesluit A2 Holendrecht-Maarssen’ is vastgesteld (hierna: het Wab A2). Het Wab A2 voorzag onder meer in de uitbreiding van het aantal rijstroken en maatregelen om aan de geluidnormen te kunnen voldoen. Een van de maatregelen was het instellen van een maximumsnelheid van 100 km/u gedurende het hele etmaal. Ten behoeve van het Wab A2 was een milieueffectrapport opgesteld.
Appellanten vrezen dat de verhoging van de snelheid negatieve effecten heeft op de leefomgeving, met name milieu, natuur en verkeersveiligheid. Zij voeren aan dat voor het verkeersbesluit een milieueffectrapport had moeten worden opgesteld, omdat het gaat om een wijziging van (het gebruik) van een m.e.r.-plichtig project. Door de verhoging van de snelheid moeten de cumulatieve effecten van de verbreding van de weg en de snelheidsverhoging opnieuw beoordeeld worden, mede met het oog op een doeltreffende werking van de M.e.r.-richtlijn. In dat verband wijzen zij op het arrest van het Europese Hof van Justitie van 25 juli 2008, Ayuntamiento de Madrid, ECLI:EU:C:2008:445. Ook wijzen zij er op dat door het verhogen van de snelheid nieuwe maatregelen nodig zijn die op zichzelf m.e.r.-(beoordelings)plichtig zijn. Door het opsplitsen van een project wordt de doelstelling van de M.e.r.-richtlijn gefrustreerd. In dat verband wijzen zij op het arrest van het Europese Hof van Justitie van 17 maart 2011, Brussels Hoofdstedelijk Gewest, ECLI:EU:C:2011:154.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling constateert dat een besluit tot verhoging van de maximumsnelheid op een autosnelweg of autoweg niet in de onderdelen C of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is opgenomen.
Evenmin is sprake van een wijziging van een m.e.r.-plichtig besluit voor welke wijziging opnieuw een milieueffectrapport dan wel m.e.r.-beoordeling is vereist.
In onderdeel D1.1 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. is de wijziging of uitbreiding van een autosnelweg of autoweg opgenomen. Volgens de definities in onderdeel A van de Bijlage bij het Besluit m.e.r. wordt onder wijziging mede verstaan: een reconstructie of verandering anderszins van aangelegde werken, ingerichte gebieden of bestaande inrichtingen. Bij de verhoging van de maximumsnelheid is naar het oordeel van de Afdeling geen sprake van een reconstructie of verandering van het werk, maar van het gebruik van het werk. Het enkele feit dat de verhoging van de snelheid een eerste stap zou zijn tot het uitvoeren van andere maatregelen of projecten, of een fase in een procedure zou zijn die wel gericht is op goedkeuring van een project, maakt dat niet anders.
De Afdeling constateert verder dat volgens artikel 1, eerste lid, van de M.e.r.-richtlijn deze van toepassing is op de milieubeoordeling van openbare en particuliere projecten die aanzienlijke milieugevolgen kunnen hebben. Onder een project wordt volgens het tweede lid van dat artikel verstaan de uitvoering van bouwwerken of de totstandbrenging van andere installaties of werken, en andere ingrepen in natuurlijk milieu of landschap, inclusief de ingrepen voor de ontginning van bodemschatten.
In Bijlage I en II zijn projecten vermeld die m.e.r.-(beoordelings)plichtig zijn. Daarin worden geen verkeersmaatregelen genoemd. In het arrest Hoofdstedelijk Gewest is door het Hof uitgemaakt dat het pas om een project in de zin van de M.e.r-richtlijn gaat, als werken of ingrepen plaatsvinden die de materiële toestand van de plaats veranderen, waarvoor een reële fysieke ingreep is vereist. Bij een wijzing van de maximumsnelheid is dat niet aan de orde. De M.e.r.-richtlijn is daarom niet van toepassing. In het andere door appellant genoemde arrest werd een ringweg om een stad verbeterd en vernieuwd en ging het niet om de verhoging van de maximumsnelheid.
Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.