ECLI:NL:RVS:2018:3813
Betreft | Bestemmingsplan Ter Aar |
---|---|
Datum uitspraak | 21-11-2018 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Tussenuitspraak - bestuurlijke lus |
Trefwoorden | stedelijke ontwikkeling, bestemmingsplannen, Nieuwkoop, Ter Aar |
Bronnen vindplaats | Zaaknummer 201802786/1/R6 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- Bij het onderzoek of een plan voorziet in een actuele regionale behoefte moet worden uitgegaan van de maximale mogelijkheden van het plan.
- De onderzoeken in het kader van een m.e.r.-beoordeling moeten worden gedaan voordat het plan wordt vastgesteld.
Casus
Op 1 februari 2018 heeft de raad van de gemeente Nieuwkoop het bestemmingsplan Ter Aar Vernieuwd Verbonden vastgesteld. Het plan voorziet in een Integraal Kindcentrum (IKC), een sporthal, woningbouw en een rotonde bij de kruising Aardamseweg-Westkanaalweg. De raad heeft op 1 februari 2018 ook besloten geen milieueffectrapport op te stellen.
Appellanten menen dat ten onrechte de ruimtelijke gevolgen van een andere invulling dan een IKC en een sporthal niet zijn onderzocht. Zij wijzen er op dat in het bestemmingsplan een globale bestemming is toegekend die verschillende maatschappelijke functies mogelijk maakt. Niet inzichtelijk is dat het plan voorziet in een actuele regionale behoefte als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro.
Ook menen zij dat in dit bestemmingsplan niet alle aspecten aan de orde zijn gekomen die bijlage III van de M.e.r. -richtlijn benoemt. Subsidiair zijn appellanten van oordeel dat op basis van de onderzoeksresultaten die er wel liggen niet, althans niet zonder meer, geconcludeerd kan worden dat er geen milieueffectrapport hoeft te worden opgesteld.
Overwegingen van de bestuursrechter
De Afdeling overweegt dat andere invullingen dan in de vorm van een IKC en een sporthal goed denkbaar zijn. In de motivering dat het plan voorziet in een actuele regionale behoefte moet ook ingegaan worden op andere mogelijke invullingen.
Het plan voorziet in een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in categorie D11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Ook onder de drempelwaarde bij die categorie moet de raad aan de hand van de selectiecriteria, zoals bedoeld in bijlage III van de M.e.r.-richtlijn, bekijken of kan worden uitgesloten dat de in het plan mogelijk gemaakte activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben (zie art. 2, vijfde lid, onder b, Besluit m.e.r.). Nu de raad nog van plan is om diverse onderzoeken te doen, is de Afdeling van oordeel dat de raad dit bij de vaststelling van het plan onvoldoende heeft onderzocht. Het plandeel met de bestemming 'gemengd' is daarom in strijd met het beginsel dat een besluit zorgvuldig wordt voorbereid (artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht).
Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep gegrond, draagt de raad op om binnen 26 weken na verzending van deze uitspraak de gebreken te herstellen en treft de voorlopige voorziening dat het plandeel met de bestemming ‘gemengd’ wordt geschorst totdat de Afdeling een einduitspraak heeft gedaan in deze zaak.