ECLI:NL:RVS:2019:1513

Betreft Reconstructie N34
Datum uitspraak 15-05-2019
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - enkelvoudig
Trefwoorden wegen, samenhang, m.e.r.-beoordeling
Bronnen vindplaats Zaaknummer 201800928/1/R3

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

  • Wegaanpassingen die niet vallen onder de definitie van autoweg in onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r., tellen niet mee voor het bepalen van de drempelwaarde in kolom 2 van categorie D1.1.
  • Als ten onrechte geen m.e.r.-beoordelingsbesluit is genomen, kan de Afdeling het besluit toch in stand laten als belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld.

Casus

Op 30 november 2017 heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn het bestemmingsplan Reconstructie N34 aansluiting Klijndijk vastgesteld. Het plan voorziet in een ongelijkvloerse aansluiting op de N34, de aanleg van een fietspad en de aanleg van een parallelweg.
 
Samenhang
Appellanten voeren aan dat de reconstructie van de N34 ten onrechte in meerdere besluiten is opgeknipt. Samen met andere ruimtelijke ontwikkelingen aan de N34, zoals de verbreding/verlegging/verdubbeling van ontsluitingswegen naar de kernen van Klijndijk, Odoorn, Exloo, Valthe en Emmen, zou het volgens hen gaan om een m.e.r-plichtige activiteit. Zij wijzen in dat verband op de uitspraken van de Afdeling van 29 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1333 en 24 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:224.
Volgens de raad gaat het om een afzonderlijk project. De andere aanpassingen aan de N34 zijn in de loop der jaren al uitgevoerd of zullen nog worden uitgevoerd.
 
M.e.r.-beoordeling
Appellanten voeren ook aan dat ten onrechte geen aanmeldnotitie is opgesteld en geen m.e.r.-beoordelingsbesluit is genomen, voorafgaand aan de vaststelling van het plan.
 
Overwegingen van de bestuursrechter
Samenhang
De Afdeling constateert dat partijen het erover eens zijn dat het gaat om een wijziging van een autoweg als bedoeld in categorie D1.1 van de bijlage bij het Besluit m.e.r. en dat met de realisatie van de aansluiting op de N34, de drempelwaarde van die categorie niet wordt overschreden. De Afdeling constateert verder dat als de drempelwaarde wel zou worden overschreden, het nog steeds gaat om een m.e.r.-beoordelingsplicht en niet om een m.e.r.-plicht. Ook is het geen kaderstellend plan als bedoeld in kolom 3 van categorie D1.1, omdat het plan de aansluiting bij recht mogelijk maakt.
Daarnaast constateert de Afdeling dat de deelprojecten waar appellanten op wijzen, niet onder de definitie vallen van ‘autoweg’ zoals verwoord in onderdeel A van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Deze hoeven daarom niet meegerekend te worden bij de vraag of de drempelwaarde wordt overschreden.
 
M.e.r.-beoordeling
De Afdeling constateert dat ten tijde van de vaststelling van het plan, artikel 2, vijfde lid, onder b, van het Besluit m.e.r. al gewijzigd was. Dit gewijzigde artikel verplicht om een afzonderlijk m.e.r-beoordelingsbesluit te nemen. De raad heeft een dergelijk besluit niet genomen. De toelichting bij het bestemmingsplan, waarin impliciet is besloten dat geen milieueffectrapport wordt opgesteld, kan naar het oordeel van de Afdeling niet worden gelijkgesteld aan een m.e.r.-beoordelingsbesluit.
Naar het oordeel van de Afdeling zijn appellanten in dit geval niet benadeeld door dit formele gebrek. Zij hebben namelijk desgevraagd geen redenen aangevoerd waarom zij belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu verwachten, die noodzaken tot het opstellen van een milieueffectrapport. De Afdeling passeert daarom dit gebrek.
 
Uitspraak
De Afdeling verklaart het beroep ongegrond.