ECLI:NL:RVS:2021:1371
Betreft | Herziening bestemmingsplan buitengebied Barneveld |
---|---|
Datum uitspraak | 30-06-2021 |
Rechtsprekende instantie | Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State |
Proceduresoort | Eerste aanleg - meervoudig |
Trefwoorden | Natura 2000-gebieden, stikstofdepositie, referentiesituatie, Barneveld, Paardensportevenementen |
Bronnen vindplaats | ECLI:NL:RVS:2021:1371 |
Conclusies voor de m.e.r. praktijk
- De referentiesituatie voor het bepalen van stikstofgevolgen van (bestemmings)plannen, is de feitelijk aanwezige, planologisch legale situatie voorafgaand aan de vaststelling van het plan.
- Als een weliswaar bestaande, maar planologisch niet legale activiteit via een bestemmingsplan wordt gelegaliseerd, valt deze activiteit voor het bepalen van de stikstofgevolgen van het plan niet onder de referentiesituatie.
- Dat wordt niet anders als de activiteit onder het overgangsrecht van het vorige bestemmingsplan viel, of er een milieuvergunning voor was.
Casus
Op 9 oktober 2019 is het bestemmingsplan “Asselseweg II, partiële herziening Buitengebied 2012” vastgesteld door de gemeenteraad van Barneveld. Op een perceel in Kootwijk worden sinds eind jaren 80 met enige regelmaat paardensportevenementen gehouden. Op het perceel staat een paardensportcentrum. Op basis van het in 2019 vastgestelde bestemmingsplan rust op het perceel de bestemming "Agrarisch" met de aanduidingen "evenemententerrein" en "parkeerterrein". Volgens de planregels zijn de gronden die zijn aangeduid met "evenemententerrein" bedoeld voor paardensportevenementen. Voordat dit bestemmingsplan van toepassing was op het perceel, was de bestemming “Agrarisch” zonder de functieaanduiding “evenemententerrein”.
Appellanten kunnen zich niet verenigen met het bestemmingsplan, en stellen onder andere dat ten onrechte niet door middel van een passende beoordeling inzichtelijk is gemaakt wat de effecten zijn van het plan op een Natura 2000-gebied.
Overwegingen van de bestuursrechter
Volgens de Wet natuurbescherming (Wnb) is een passende beoordeling vereist voor een bestemmingsplan dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied. Het plan mag dan uitsluitend worden vastgesteld als de zekerheid is verkregen dat het plan de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied niet zal aantasten.
Een bestemmingsplan kan significante gevolgen hebben en moet passend beoordeeld worden als het voorziet in een ruimtelijke ontwikkeling die ten opzichte van de feitelijk aanwezige, planologisch legale situatie ten tijde van de vaststelling van het plan leidt tot een toename van stikstofdepositie op overbelaste stikstofgevoelige natuurwaarden in een Natura 2000-gebied. De feitelijk aanwezige, planologisch legale situatie wordt ook wel de referentiesituatie genoemd.
De Afdeling overweegt dat anders dan de raad ter zitting heeft gesteld, er geen sprake is van een planologisch legale situatie in de zin van de Wnb. Hoewel er feitelijk sprake is van bestaand gebruik, waarbij het perceel al tientallen jaren met enige regelmaat gebruikt wordt voor paardensportevenementen, is deze situatie pas planologisch legaal geworden met het nu ter beoordeling staande bestemmingsplan. Ook als de paardensportevenementen onder het overgangsrecht van het huidige bestemmingsplan zouden vallen, wat overigens in het midden kan blijven, betekent dit niet dat deze evenementen planologisch legaal zouden zijn. De Afdeling verwijst hiervoor naar haar uitspraak van 20 maart 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ4932, overweging 3.6. Voor de vraag of de paardenevenementen die dit plan toestaat significante gevolgen kunnen hebben en om die reden passend beoordeeld moeten worden is verder de eerder verleende milieuvergunning niet relevant. Hiervoor verwijst de Afdeling naar haar uitspraak van 19 juni 2013, ECLI:NL:RVS:2013:CA3680, overweging 5.5. Dit alles betekent dat het plan voorziet in nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen waarvan de stikstofgevolgen in beeld gebracht hadden moeten worden. Dat is niet gebeurd. Het bestemmingsplan is daarom in strijd met artikel 2.8 van de Wnb tot stand gekomen.
Uitspraak
Het beroep is gegrond. De Afdeling vernietigt het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, en draagt de gemeenteraad op om binnen 20 weken een nieuw besluit te nemen.