ECLI:NL:RVS:2022:2394

Betreft Omgevingsplan ‘Veegplan 5’ Boekel
Datum uitspraak 17-08-2022
Rechtsprekende instantie  Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Proceduresoort Eerste aanleg - meervoudig
Trefwoorden stedelijke ontwikkelingsprojecten, bestemmingsplannen, Boekel
Bronnen vindplaats ECLI:NL:RVS:2022:2394

Conclusies voor de m.e.r. praktijk

Een ontwikkeling op een perceel met agrarische bestemming, waarbij nieuwe horeca, recreatiemogelijkheden en gastenverblijven worden mogelijk gemaakt met een totale bebouwde oppervlakte van maximaal 970 m2, is geen stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in categorie D11.2 van de bijlage bij het Besluit m.e.r.

Casus

Op 24 november 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van Boekel het bestemmingsplan "Omgevingsplan: Veegplan 5" vastgesteld. Op een perceel in het plangebied wordt nu een paardenhouderij geëxploiteerd. Tot 1 januari 2020 was daar als nevenactiviteit ook een varkenshouderij gevestigd. Het omgevingsplan maakt naast de paardenhouderij nieuwe nevenactiviteiten mogelijk: een groepsaccommodatie met 48 bedden, vier vakantiewoningen met in totaal 32 bedden, lichte horeca met een oppervlakte van 100 m2, een zaakaccommodatie met een oppervlakte van 100 m2 en dagrecreatie. De totale oppervlakte van de voorziene bebouwing is 970 m2.
Volgens appellanten is sprake van een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in de eerste kolom in onderdeel D, categorie 11.2, van het Besluit milieueffectrapportage (hierna: Besluit m.e.r.). De ruimtelijke uitstraling wijzigt volgens hen sterk ten opzichte van de huidige planologische mogelijkheden. 
 
Overwegingen van de bestuursrechter
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen, bijvoorbeeld in haar uitspraken van 15 maart 2017, ECLI:NL:RVS:2017:694, van 31 januari 2018, ECLI:NL:RVS:2018:348 en van 17 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1253, hangt het antwoord op de vraag of sprake is van een (wijziging van een) stedelijk ontwikkelingsproject af van de concrete omstandigheden van het geval, waarbij onder meer aspecten als de aard en de omvang van de voorziene wijziging van de stedelijke ontwikkeling een rol spelen. De vraag of per saldo aanzienlijke negatieve gevolgen voor het milieu kunnen ontstaan is daarbij niet van belang. 
 
Naar het oordeel van de Afdeling kan wat in het plan mogelijk is gemaakt, gelet op de aard en omvang, niet worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject. Het gebruik van het perceel verandert wel door de realisatie van de nieuwe functies, maar dat betekent niet dat het plan moet worden aangemerkt als een stedelijk ontwikkelingsproject als bedoeld in kolom 1 van categorie 11.2 van onderdeel D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. Gelet op de drempelwaarden in kolom 2 wordt met een stedelijk ontwikkelingsproject een grootschalige, integrale gebieds(her)ontwikkeling bedoeld. Hiervan is in dit geval geen sprake. Het ruimtebeslag van de voorziene bebouwing is beperkt tot een deel van het bestaande bouwperceel met een oppervlakte van ongeveer 2.800 m2 en de specifiek voor deze nieuwe functies toegelaten bebouwing is beperkt tot maximaal 970 m2. 

Het betoog van appelanten over het onderwerp milieueffectrapportage slaagt niet.
 
Uitspraak
In deze tussenuitspraak draagt de Afdeling het college op (andere) gebreken in het bestemmingsplan binnen 16 weken te herstellen.