1514. Offshore Windpark IJmuiden
De aanleg van een windturbinepark in de Noordzee. Het advies is geldig voor zeven initiatieven op zeven locaties, namelijk Den Haag 1, Den Haag 2, Den Haag 3, Katwijk, IJmuiden, Den Helder Noord en Den Helder Zuid. De aanleg van het windturbinepark IJmuiden in de Noordzee op ca. 22 km uit de kust, ter hoogte van IJmuiden.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
23-02-2005 Datum kennisgeving |
23-02-2005 Ter inzage legging van de informatie |
25-04-2005 Advies uitgebracht |
Toetsing |
29-11-2006 Kennisgeving MER |
29-11-2006 Ter inzage legging MER |
Toetsing a |
10-05-2007 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsing a |
Opmerkingen bij de advisering
Voor vergunningaanvragen voor windparken op de Noordzee heeft een aantal jaar een moratorium geheerst. Na de opheffing hiervan is een groot aantal vergunning- en m.e.r.-procedures tegelijkertijd gestart, door meerdere initiatiefnemers. De gepubliceerde initiatieven vertonen grote overeenkomsten. Vanwege de consistentie is er voor gekozen standaardrichtlijnen op te stellen, geldig voor ieder project, waarin project- of locatiespecifieke opmerkingen apart worden aangegeven.
De belangrijkste punten voor het MER zijn:
- Uitwerken van minimaal twee inrichtingsvarianten, één waarbij de energieopbrengst voor het gehele park wordt gemaximaliseerd en één waarbij de onderlinge afstand tussen de windturbines wordt vergroot ten behoeve van zoveel mogelijk milieuwinst;
- Kwantitatieve beschrijving van de effecten op vogels en scheepvaartveiligheid. Zowel de absolute effecten voor het gehele park, als de effecten per eenheid van energieopbrengst;
- Inzicht in de cumulatieve effecten op vogels en scheepvaartveiligheid indien windparken worden gerealiseerd op alle locaties waarvoor vergunning is verleend of vergunningprocedures (inclusief m.e.r.) zijn gestart, alsmede mogelijke mitigerende maatregelen (zoals het open houden van corridors tussen de parken);
- Beschrijving van de consequenties van de beschermingsformules van de Vogel- en Habitatrichtlijn (i.v.m. bijvoorbeeld soortenbescherming en/of externe werking) en eventuele invloed van het initiatief op wezenlijke kenmerken en waarden van de Noordzee.
Het windpark bestaat uit 51 windturbines met een ashoogte van ca 70 meter en een vermogen van 3 MW. Het beslaat een oppervlakte van ca. 18 km2 (exclusief veiligheidszone). De op te wekken elektriciteit zal, na spanningstransformatie door middel van een transformatorstation, via een elektriciteitskabel naar het vaste land worden getransporteerd. De aanlanding van de elektriciteitskabel zal plaats vinden bij IJmuiden, en daar aansluiten op het elektriciteitsnet. De technische levenduur van het windpark wordt geraamd op minimaal 20 jaar.
De Commissie heeft bij toetsing van het MER tekortkomingen geconstateerd, die zij essentieel acht voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de verdere besluitvorming. De belangrijkste tekortkomingen betreffen de vereisten vanuit de natuurbeschermingswetgeving. In het MER is onvoldoende informatie aanwezig om met zekerheid te stellen dat nabijgelegen Natura 2000-gebieden, in het licht van de instandhoudingsdoelstellingen, niet worden aangetast. Ook is onvoldoende informatie beschikbaar over mogelijke schade aan kwetsbare populaties van soorten die bescherming genieten onder de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn.
In een aanvulling op het MER is voldoende basisinformatie over deze punten beschikbaar gekomen. Gezien de aanwezige kennisleemtes en onzekerheden in de effectbepaling kan de Commissie echter niet onderschrijven dat de (cumulatieve) gevolgen van onderwatergeluid op zeezoogdieren met zekerheid niet significant is, zoals de aanvulling stelt.
De Commissie adviseert daarom om bij de verdere besluitvorming over de vergunningverlening aandacht te besteden aan:
- de consequenties hiervan gelet op het afwegingskader van artikel 6 van de Habitatrichtlijn;
- de mogelijkheden om mitigerende maatregelen in te zetten;
- de monitoring van zeezoogdieren en evaluatie van de (cumulatieve) effecten van onderwatergeluid op zeezoogdieren.
Naast de aanbevelingen die zich richten op natuurbescherming, doet de Commissie een aantal ander aanbevelingen op het vlak van het mma en de energieopbrengst, de nautische veiligheid en het monitorings- en evaluatieprogramma.
De Commissie merkt nog op dat behalve voor offshore windpark IJmuiden er procedures lopen voor diverse andere offshore windparken op het Nederlandse deel van de Noordzee, ook van andere initiatiefnemers. De Commissie adviseert het bevoegd gezag de monitoringsprogrammma’s van de verschillende offshore windparken op elkaar af te stemmen en te bevorderen dat de monitoringsopgaven in een overkoepelende studie gezamenlijk uitgevoerd worden.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Jos Beurskens |
ir. Peter van der Boom, MA |
dr. Norbert Dankers |
ir. Johan de Jong |
dr. Godfried van Moorsel |
Jan Nipius |
ing. Rob Vogel |
Voorzitter: drs. Leni van Rijn-Vellekoop
Werkgroepsecretaris: dr. Geert Draaijers
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Rijkswaterstaat |
Bevoegd gezag |
---|
Rijkswaterstaat |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Noord-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C05.1 | tot 1-4-2011: Installaties in, op of boven zeebodem (m.u.v. boortorens) bevestigen, bij windmolens >= 15megawatt of >= 10 molens |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007