1823. Oprichting tweede thermische reinigingsinstallatie voor asfaltgranulaat te Rotterdam

Neminco b.v. (initiatiefnemer) is een dochteronderneming van Van Bentum Recycling Centrale (BRC) en heeft het voornemen om een tweede installatie op te richten voor de thermische reiniging van 2,25 miljoen ton (teerhoudend) asfaltgranulaat (TAG) per jaar op de locatie Vondelingenplaat te Rotterdam.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
16-10-2006 Datum kennisgeving
16-10-2006 Ter inzage legging van de informatie
12-12-2006 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
12-05-2009 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer
13-05-2009 Kennisgeving MER
13-05-2009 Ter inzage legging MER
10-09-2009 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

De locatie Vondelingenplaat is een grote samenhangende verwerkingslocatie van BRC. Naast de thermische reiniging van TAG door Neminco b.v. vinden op deze locatie tevens de volgende hoofdactiviteiten plaats:

  • breken en sorteren van steenachtig bouw- en sloopafval, voor de productie van granulaten door dochteronderneming Recycling Kombinatie vof (Reko);
  • en produceren van warm asfalt voor de wegenbouw door de onderneming Asfaltcentrale APRR, waarin BRC voor een deel participeert.

Gezien de grote onderlinge samenhang van de processen bij deze ondernemingen op de locatie Vondelingenplaat, is in het advies daar waar noodzakelijk aandacht besteed aan milieueffecten ten gevolge van (toenemende) activiteiten bij deze ondernemingen voortvloeiend uit dit initiatief.

Voor het oprichten en het in werking hebben van de tweede installatie wordt ten behoeve van de besluitvorming in het kader van de Wet milieubeheer (Wm), de Wet op de waterhuishouding (Wwh) en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) een milieueffectrapport opgesteld. De Commissie beschouwt de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:

Alternatieven en varianten; De volgende varianten dienen helder en overzichtelijk uitgewerkt te worden in het MER:

  • varianten uit de startnotitie ten aanzien van optimalisatie energieverbruik;
  • eventuele extra varianten uit de evaluatie van de huidige installatie door toepassing van andere (deel)technieken met milieuvoordelen;
  • aan- en afvoervarianten van grondstoffen. 

Milieueffecten; Het MER moet de milieueffecten van de verschillende alternatieven en varianten vergelijken met de referentiesituatie. Extra aandacht moet hierbij besteed worden aan:

  • de bedrijfsomgeving, te weten de feitelijke toename van het breken van (T)AG en de eventuele toename van asfaltproductie, en de gevolgen hiervan voor de reeds vergunde en nog te vergunnen milieuruimte;
  • luchtkwaliteit, omdat in het gebied rondom de locatie (lokaal) grenswaarden worden overschreden;
  • energierendement, omdat hierin verbeteringen worden verwacht (positief effect).

De Commissie heeft tijdens de toetsing van het MER kenbaar gemaakt dat het MER naar haar oordeel op een aantal onderdelen onduidelijk is. De Commissie heeft daarom gevraagd om een nadere toelichting op het MER. Naar aanleiding daarvan heeft de initiatiefnemer informatie aangeleverd over het energetisch rendement van de installatie en de effecten van het voornemen op de luchtkwaliteit.

De commissie is van oordeel dat in het MER en de toelichting tezamen de essentiële informatie voor de besluitvorming aanwezig is.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Wim van Doorn
ir. Huub Stassen

Voorzitter: drs. Hans Ouwerkerk
Werkgroepsecretaris: drs. Ivo de Groot

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Recycling Kombinatie v.o.f.

Bevoegd gezag
Provincie Zuid-Holland
Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C18.2 tot 1-4-2011: Oprichten inrichting voor gevaarlijk afval: verbranden, chemisch behandelen, storten of in de ondergrond brengen
C18.4 tot 1-4-2011: Niet-gevaarlijk afval: verbranden of chemisch behandelen van >= 100ton per dag

Bijgewerkt op: 10 sep 2009