1826. Verruiming vaargeul Eemshaven-Noordzee

Om de bereikbaarheid van de Eemshaven te verbeteren wordt de vaarweg naar de Noordzee verruimd. Dit betekent dat de vaargeul geschikt wordt gemaakt voor zogenaamde ‘Panamax’-schepen die een diepgang hebben van maximaal 14 meter. De bestaande vaargeul moet hiervoor op een aantal plaatsen worden verdiept en verbreed. Het te baggeren materiaal (zand, klei en keileem) wordt elders in de Waddenzee verspreid. Het ministerie van IenM neemt binnenkort een besluit over de verdieping. Voorafgaand hieraan zijn de milieueffecten onderzocht. De Commissie concludeerde eerder dat informatie ontbrak in het milieurapport. Rijkswaterstaat heeft daarom het rapport aangevuld. De Commissie toetste het rapport op verzoek van het ministerie opnieuw.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
31-10-2006 Datum kennisgeving
31-10-2006 Ter inzage legging van de informatie
29-12-2006 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
19-06-2009 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
24-06-2009 Kennisgeving MER
24-06-2009 Ter inzage legging MER
Toetsing aanvulling op het MER
12-10-2009 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
04-11-2009 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies
Aanvulling op de richtlijnen
26-03-2013 Adviesaanvraag bij de Commissie m.e.r.
27-05-2013 Advies reikwijdte en detailniveau uitgebracht
Aanvullend advies voor richtlijnen
Toetsing van het geactualiseerde MER
29-01-2014 Datum kennisgeving
30-01-2014 Ter inzage legging van de informatie
17-04-2014 Voorlopig advies uitgebracht
Voorlopig toetsingsadvies
Toetsing aanvulling op het geactualiseerde MER
24-07-2014 Advies uitgebracht
Toetsingsadvies
persbericht bij toetsingsadvies
Toetsing van de 2e aanvulling op het geactualiseerde MER
12-09-2014 Advies uitgebracht
Aanvullend toetsingadvies
Persbericht

Opmerkingen bij de advisering

Toetsingsadvies aanvullende informatie 'dieplepelen' (september 2014)
Rijkswaterstaat heeft na de toetsing van het milieueffectrapport een wijziging voorgesteld in de keuze voor de baggertechniek. Ze willen het baggeren niet uit voeren door te hopperen of cutteren, maar met behulp van dieplepelen. De effecten van deze techniek zijn niet in het rapport onderzocht. Daarom heeft de minister de Commissie gevraagd de effeten van dieplepelen op troebelheid en primaire productie in de Waddenzee te toetsen.
De Commissie heeft deze aanvullende informatie getoest en concludeert dat de effecten goed in beeld zijn gebracht en dat voldoende informatie aanwezig is om een besluit te kunnen nemen.
De Commissie vindt de effectberekeningen plausibel en concludeert dat het aanvullend onderzoek een goed beeld geeft van de vertroebeling die maximaal kan optreden met de dieplepeltechniek. Het gebruik van een dieplepel zal niet leiden tot ontoelaatbare effecten op de natuurwaarden in de Waddenzee. Wel blijft het van belang dat verspreiding van baggerspecie op de stortlocatie P1 in de periode 1 juni tot en met 31 augustus wordt uitgesloten vanwege verstoring van de eidereend in die periode.

 

Toetsingsadvies (juli 2014)
De Commissie concludeert dat de milieueffecten van de verruiming, het verspreiden van baggerspecie en het gebruik van de nieuwe vaargeul nu goed in beeld zijn gebracht.
Bijzonder onderwerp in het rapport was de toename van luchtverontreiniging door de baggerwerken en groei van het scheepvaartverkeer vanwege de verdieping. Deze verontreiniging heeft negatieve effecten op beschermde natuur op Schiermonnikoog. Aanvullende informatie laat zien dat door het nemen van maatregelen in de natuurgebieden op Schiermonnikoog de effecten worden voorkomen. Het is de Commissie nog niet duidelijk wanneer de nieuwe maatregelen worden uitgevoerd.
Aandachtspunt uit het rapport is de verspreiding van baggerspecie op de stortlocaties voor de kust van Ameland. Deze beïnvloedt de hoeveelheid beschikbaar voedsel voor Sterns tijdens het broedseizoen negatief. De Commissie adviseert daarom geen baggerspecie te verspreiden in de periode half februari tot en met eind oktober.


Aanvullend advies op de richtlijnen (2013)
De Commissie adviseert in het MER aandacht te besteden aan:

  • De nut en noodzaak van de verruiming van de vaargeul.
  • De aard en omvang van aanpassingen van het project ten opzichte van het MER uit 2009.
  • De onderbouwing van het voorkeursalternatief, ga daarbij in op de effecten voor ecologie, milieu en (nautische) veiligheid.
  • Het actuele beleidskaders en de doelstellingen en ambities voor het studiegebied.
  • Nieuwe kennis en inzichten ten opzichte van het MER uit 2009.


Toetsingsadvies (2009)
De Commissie vindt dat de milieuinformatie aanwezig is voor het vaststellen van het Tracébesluit. Het MER is goed leesbaar. Het geeft een uitgebreid overzicht van de effecten en is goed geïllustreerd met tabellen en kaarten.

De belangrijkste adviezen voor de vervolgbesluitvorming zijn:

  • Het alternatief gebruiken van baggerspecie voor kustsuppletie is afgevallen om praktische redenen. De milieuwinst van dit alternatief bleek ook klein te zijn. Gebruik de informatie uit het alternatief kustsuppletie bij de onderbouwing voor het voorkeursalternatief.
  • Monitoor de effecten op zeezoogdieren en vogels. Geef aan welke maatregelen er worden getroffen indien blijkt dat de effecten groter zijn dan verwacht.
  • Effecten van atmosferische depositie op de meest kwetsbare habitatypen zijn in cumulatie niet volledig uit te sluiten. Gebruik deze informatie voor de beoordeling in de Nbwet.
  • Geef aan hoe het proces van goedkeuring van nautische veiligheidsprotocollen is gewaarborgd. Geef aan welke afspraken in de protocollen moeten worden vastgelegd alvorens de vaargeul in gebruik kan worden genomen.

 

 

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. dr. Poppe de Boer
ir. Johan van der Gun
prof. ir. Han Ligteringen
ing. Rob Vogel

Voorzitter: drs. Lambert Verheijen
Werkgroepsecretaris: drs. Roel Meeuwsen

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Rijkswaterstaat

Bevoegd gezag
Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Overige gegevens

Gebied: Germany; Nederland, provincie Groningen


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C03.2 tot 1-4-2011: Hoofdvaarweg: vergroten of verdiepen

Bijgewerkt op: 10 jul 2018