Varkenshouderij C.V. Asvam is voornemens een varkenshouderij aan de Snoertsebaan ongenummerd te Liessel op te richten. Om dit mogelijk te maken dient er een vergunning op grond van de Wet milieubeheer aangevraagd te worden. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne dient hierover een besluit te nemen.
Hoofdpunten uit het advies
Richtlijnen:
De Commissie adviseert in het MER voor dit voornemen de nadruk te leggen op:
- de gevolgen van de ammoniakemissie op de hiervoor gevoelige natuur;
- de bijdrage aan de lokale geurhinder;
- de fijnstof emissies.
Dit om aan te tonen dat voldaan kan worden aan de randvoorwaarden uit de Natuurbeschermingswet, Wet geurhinder en veehouderij en de Wet milieubeheer.
Toetsing:
Het MER is opgesteld voor de verlening van deze omgevingsvergunning. Uit mondelinge informatie van de gemeente blijkt dat in de aanvraag voor de omgevingsvergunning vergunning wordt gevraagd voor het oprichten en het bouwen van de inrichting en ook de eventuele toestemming in het kader van de Natuurbeschermingswet en van de Flora- en Faunawet.
De Commissie voor de m.e.r. (verder de Commissie) signaleerde bij toetsing aan de vastgestelde richtlijnen en de wettelijke inhoudseisen een aantal tekortkomingen, die zij essentieel achtte voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming over de eerder genoemde onderdelen van de aan te vragen omgevingsvergunning. De initiatiefnemer heeft daarop een aanvulling op het MER opgesteld met daarin informatie over:
• de luchtweerstandberekeningen van het ventilatiesysteem;
• de kenmerken en effecten van de mestbe- en verwerking;
• de randvoorwaarden uit het wettelijk kader;
• de vergelijking van alternatieven met de referentiesituatie;
• de beschrijving van de effecten op natuur, geur en het oppervlaktewater.
De Commissie constateert dat de informatie onoverzichtelijk en moeilijk te doorgronden is. Voor bestuurders en belanghebbenden is het daardoor nauwelijks mogelijk om een goed beeld van de effecten van het voornemen te krijgen. Door het aanvullen van bovenstaande informatie zijn de emissieberekeningen verifieerbaarder en zijn de effecten voor zowel natuur, geur en oppervlaktewater beter inzichtelijk. De samenvatting is aangepast.
De Commissie is van oordeel dat het MER en de aanvulling samen voldoende informatie bevatten voor het volwaardig meewegen van het milieubelang bij de besluitvorming over de eerder genoemde onderdelen van de aan te vragen omgevingsvergunning.
De Commissie constateert dat in de aanvulling een alternatief is toegevoegd. Uit het MER en de aanvulling blijkt onder meer dat:
• een toename in ammoniakdepositie op de in de omgeving liggende Natura 2000-gebieden zal optreden (zie ook paragraaf 2.5 van dit advies);
• de fijn stof toename te kwalificeren is als ‘niet in betekende mate’ (de toename is minder dan 1,2 uq/m3);
• een relatief kleine verslechtering in geurbelasting optreedt voor 6 geurgevoelige objecten (zie ook paragraaf 2.5 van dit advies). De verandering in leefklimaat door deze verslechtering is echter niet beoordeeld.