296. Hycon-installatie bij de raffinaderij van Shell te Pernis

Aanvankelijk bestond het voornemen om de bestaande raffinaderij te Pernis te moderniseren. De belangrijkste modificaties zouden de bouw zijn van een installatie voor de vergassing van de zwaarste oliefracties volgens het Shell gasification process en de bouw van een hydrocrackerinstallatie voor de katalytische omzetting (onder toevoeging van waterstofgas) van zwaardere oliefracties, ter vervanging van een verouderde katalytische kraakinstallatie.

Procedure en adviezen

Richtlijnen
21-06-1990 Datum kennisgeving
21-06-1990 Ter inzage legging van de informatie
21-09-1990 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Richtlijnen a
13-02-1991 Datum kennisgeving
13-02-1991 Ter inzage legging van de informatie
02-05-1991 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing a
27-07-1992 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
28-07-1992 Kennisgeving MER
28-07-1992 Ter inzage legging MER
07-10-1992 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

In 1989 is Hycon opgestart als eerste stap in het modificatieproces binnen de raffinaderij. In 1990 is de uitbreidings- en wijzigingsvergunning voor Hycon met de revisievergunning ingevolge de Wet luchtverontreiniging van 1983 vernietigd. Sindsdien zijn Hycon en alle andere installaties wat betreft de Wet luchtverontreiniging in bedrijf op basis van een gedoogbeschikking. Omdat in 1987 het Besluit m.e.r. van kracht werd is Hycon m.e.r.-plichtig geworden.

In het advies voor richtlijnen bracht de Commissie naar voren, dat in het MER niet alleen de vergassingsinstallatie (SGP) en de hydrocracker beschreven zouden moeten worden, maar tevens een aantal installaties die nauw zouden samenhangen met het functioneren van eerstgenoemde installatie. Verder diende het MER, naast een gedetailleerde beschrijving van de ter verwachten milieugevolgen van het Shell Gasification Process (SGP) en de hydrocracker, een overall-beschrijving van de milieugevolgen van de huidige raffinaderij en de milieugevolgen van de gemodificeerde raffinaderij te bevatten. In het MER zou de mogelijkheid onderzocht moeten worden om emissies (verder) terug te brengen door een grotere capaciteit van de SGP.

In februari is een m.e.r.-procedure gestart voor vergunningverlening voor een (nieuwe) platformate splitter en een (al bestaande) Hyconinstallatie. Gelet op het feit dat Shell Nederland Raffinaderij het voornemen had om de platformate splitter, de Hyconinstallatie, de vergassingsinstallatie en de hydrocracker in één MER te beschrijven, er een sterke samenhang tussen de genoemde installaties bestaat en uiteindelijk één vergunningaanvraag ingediend zal worden, heeft de Commissie een integraal richtlijnenadvies voor alle genoemde installaties uitgebracht1. Het eerdere richtlijnenadvies (september 1990) is hier volledig in opgenomen. Eind 1991 heeft Shell besloten het MER voor Hycon los te koppelen van de het MER voor de modificatie. Voor de modificatie van de raffinaderij is vervolgens een nieuwe startnotitie uitgebracht2.

In het toetsingsadvies over Hycon constateerde de Commissie dat het advies een zeer goede basis voor de besluitvorming over de vergunningverlening vormde.

1 Zie project 296a.

2 Hiervoor wordt verwezen naar project 423.

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. drs. van den Berg
prof. dr. ing. Jan Willem Erisman
dr. ir. Janssen
ir. Anne Kiestra
dr. Heiko Nieboer
ir. de Wringer

Voorzitter: dr. Hans Cohen
Werkgroepsecretaris: drs. Stefan Morel

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Shell Nederland Raffinaderij b.v.

Bevoegd gezag
Provincie Zuid-Holland
Rijkswaterstaat

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C21.2 tot 1-4-2011: Aardolieraffinage: uitbreiding inrichting (m.u.v. smeermiddel)

Bijgewerkt op: 24 apr 2012