358. Structuurschema Elektriciteitsvoorziening
Het SEV is het milieuhygiënische en ruimtelijke toetsingskader voor de planning van elektriciteitswerken in de Elektriciteitsplannen van de Samenwerkende Elektriciteitsproductiebedrijven (SEP). Het SEV bevat daartoe een aantal besluiten die onderhevig zijn aan de m.e.r.-plicht. De besluiten hebben betrekking op: de mogelijke vestigingsplaatsen voor grote elektriciteitscentrales met een vermogen van tenminste 500 MWe en de mogelijke tracés voor hoogspanningsverbindingen van tenminste 220 kV. Het gaat hier zowel om bestaande als om nieuwe locaties en tracés; de brandstoffen (gas, kolen of olie) waarmee de elektriciteit op de vestigingsplaatsen mag worden opgewekt; het maximaal op te stellen vermogen van alle centrales in Nederland per brandstofsoort. Het SEV biedt milieuhygiënische randvoorwaarden waaraan de elektriciteitsproductie moet voldoen. Bovendien zal worden ingegaan op de mogelijke ontwikkeling van decentrale elektriciteitsopwekking in relatie tot de centrale productie, het windenergievermogen en de plaatsingsstrategieën daarvoor.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
01-05-1991 Datum kennisgeving |
01-05-1991 Ter inzage legging van de informatie |
02-07-1991 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
15-05-1992 Kennisgeving MER |
15-05-1992 Ter inzage legging MER |
22-05-1992 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
06-10-1992 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
De Commissie sprak in het toetsingsadvies haar waardering uit voor de gedegen, systematische opzet van het MER, maar signaleerde tevens tekortkomingen in het MER die het functioneren van het SEV als milieuhygiënische en ruimtelijk toetsingskader bemoeilijken. Gedachten over duurzame ontwikkeling hadden nog geen optimale uitwerking gekregen. De Commissie adviseerde om de wijze waarop duurzame ontwikkeling van het elektriciteitsbeleid gestalte zou krijgen nadrukkelijk onderdeel te laten zijn van het evaluatieprogramma voor het SEV. Tevens adviseerde de Commissie de beperkingen die het ruimtelijk en het natuurbeleid opleggen aan vestigingsplaatsen en tracés nader uit te werken in deel 3 van de Planologische Kernbeslissing. Daarmee zou vergelijking en weging van de geschiktheid van vestigingsplaatsen en tracés beter mogelijk worden, zodat een duidelijker richtinggevend toetsingskader zou ontstaan voor de besluitvorming in het kader van de ruimtelijke planning van elektriciteitswerken.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
prof. ir. Brasser |
ir. Eijndhoven |
drs. Epema-Brugman |
dr. Ron Janssen |
ir. Kuindert van der Spek |
dr. Bert de Vries |
Voorzitter: ir. Karel Veldhuis
Werkgroepsecretaris: drs. Stefan Morel
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Ministerie van Economische Zaken |
Ministerie van Volkhv., R.O. en Milieubeheer |
Bevoegd gezag |
---|
Ministerraad |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, niet provinciaal ingedeeld gebied
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C22.1 | tot 1-4-2011: Oprichting energiecentrale (geen kerncentrale) >= 300megawatt per jaar |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007