436. Rijksweg 32, gedeelte Haskerdijken - Heerenveen-noord

Rijksweg 32 vormt de verbinding tussen Leeuwarden, Heerenveen, Steenwijk en Meppel. In 1983 heeft door de toenmalig minister van Verkeer en Waterstaat de ombouw van het tracé Steenwijk – Akkrum tot autosnelweg vastgesteld. Op dat moment was het Besluit m.e.r. nog niet van kracht.  In 1985 ging de gemeenteraad van Heerenveen akkoord met het bestemmingsplan Rijksweg 32, gedeelte Heerenveen. De daarin beoogde reconstructie betrof verdubbeling en verlegging van het tracégedeelte ten zuiden van het verkeersplein Heerenveen. Er werd van uitgegaan, dat voor het noordelijk deel van het tracé pas na het jaar 2000 maatregelen zouden moeten worden getroffen. De plannen werden echter gewijzigd en nu wordt beoogd de gehele reconstructie van noordelijk en zuidelijk deel (van Haskerdijken tot de Tjonger) voor het jaar 2000 afgerond te hebben. Een deel van deze weg is reeds omgebouwd; volgens de planning zou het traject Haskerdijken – Heerenveen-noord in de periode 1994 – 1997 moeten worden omgebouwd. Met een bestemmingsplanwijziging moet de planologische grondslag worden gelegd voor de reconstructie van de A32 vanaf Haskerdijken tot de oversteek bij de Pastorielaan (Heerenveen-Oost).  

Procedure en adviezen

Richtlijnen
24-06-1992 Datum kennisgeving
24-06-1992 Ter inzage legging van de informatie
24-09-1992 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
12-01-1994 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
19-01-1994 Kennisgeving MER
19-01-1994 Ter inzage legging MER
07-03-1994 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

Het richtlijnenadvies gaf aan dat het accent in het MER vooral zou moeten liggen op de veranderingen die zich hadden voorgedaan sedert het tracébesluit. Als alternatieven voor de inrichting stelde de Commissie voor om in te gaan op varianten waarbij de A7 ten behoeve van het knooppunt zou worden verhoogd, varianten waarin de RW32 zou worden verdiept; en varianten waarbij een ongelijkvloers knooppunt RW32 × A7 zou worden aangelegd. Hierbij speelde de overweging dat de ruimtelijke inpassing rekening zou moeten kunnen houden met de eventuele toekomstige Zuiderzeespoorlijn. 

In het MER zijn deze liggingsvarianten uitgewerkt. Uit het MER kwam naar voren dat een verdiept gelegen A32 milieuvriendelijker was dan de andere varianten. In het toetsingsadvies concludeerde de Commissie dat het MER een compleet en overzichtelijk beeld bood van de invloed van de voorgenomen activiteit en de alternatieven op het milieu. Zij achtte de uitwerking van mitigerende en compenserende maatregelen voldoende voor de besluitvorming, maar adviseerde aan de verdere uitwerking hiervan bij het definitieve bestemmingsplan extra aandacht te besteden.

Tevens wees zij erop dat de invloed van een eventueel bedrijvenpark in Heerenveen1 (IBF) in het MER niet was meegenomen. Dit zou consequenties kunnen hebben voor de bruikbaarheid van het MER voor de besluitvorming.

Het bestemmingsplan, dat inmiddels per 4 april 1995 onherroepelijk werd, constateerde dat het IBF een nieuw ruimtelijk element vormt, waarnaar nog onderzoek wordt verricht. Tevens wordt gesteld dat twee belangrijke gevolgen van het IBF, de halve aansluiting Heerenveen-noord en de volledige aansluiting op de A7 ter hoogte van de kruising met de Zestienroeden, buiten het plangebied van het huidige plan liggen.

Uit kostenoverwegingen en het geringe milieuvoordeel zijn enkele varianten afgewezen; de keuze is toegespitst op de variant met de A7 op maaiveld en een hooggelegen A32 (voorkeursvariant) en de variant met omgekeerde hoogteligging. Op basis van een stedenbouwkundig onderzoek is vervolgens een afweging tussen deze beide varianten gemaakt. De voordelen van de variant met omgekeerde hoogteligging bleken daarin gering te zijn, en gedeeltelijk teniet te worden gedaan door de geluidsschermen en -wallen. Om de voordelen van de omgekeerde ligging te verbeteren zouden relatief hoge kosten nodig zijn. Op basis hiervan is de voorkeursvariant als uiteindelijke keuze aangewezen.

Het bestemmingsplan besteedde tevens aandacht aan vooral het ontwerp van geluidsbeperkende voorzieningen.

 

1 Zie project 576. 

 

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

prof. dr. Wladimir Bleuten
ir. Bas de Koning
ir. Kuindert van der Spek

Voorzitter: ir. Peter van Duursen
Werkgroepsecretaris: drs. Verbeek

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Rijkswaterstaat

Bevoegd gezag
Heerenveen

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Friesland


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C01.4 tot 1-4-2011: Verbreding hoofdweg of ombouw tot autosnelweg

Bijgewerkt op: 10 jul 2018