685. Wijziging composteerinstallatie VAR (Voorst)
De VAR wil een inrichting bouwen voor de bewerking van GFT-afval (capaciteit 180.000 ton/jaar) en groenafval (capaciteit van 25.000 ton/jaar).
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
05-04-1995 Datum kennisgeving |
05-04-1995 Ter inzage legging van de informatie |
08-06-1995 Advies uitgebracht |
Toetsing |
25-09-1996 Kennisgeving MER |
25-09-1996 Ter inzage legging MER |
27-11-1996 Toetsingsadvies uitgebracht |
Opmerkingen bij de advisering
Voor de compostering van het GFT-afval heeft de VAR momenteel een verwerkings-capaciteit van 230.000 ton/jaar. Deze capaciteit is opgebouwd uit:
● een proefinstallatie van 50.000 ton/jaar met een gedoogbeschikking,
● een installatie met een vergunning voor 100.000 ton/jaar en een feitelijke, momenteel benutte, capaciteit van 150.000 ton/jaar. Voor deze installatie is eerder een MER opgesteld,
● een uitbreiding van 30.000 ton/jaar met een gedoogbeschikking.
Het voornemen bestaat om de proefinstallatie buiten gebruik te stellen. De VAR wil nu vergunningen aanvragen voor de resterende verwerkingscapaciteit voor GFT-afval van 180.000 ton/jaar. Daarnaast wil VAR een nieuwe installatie bouwen voor de compostering van groenafval. Hoewel de startnotitie de capaciteit daarvoor niet vermeldt, is inmiddels gebleken dat de capaciteit voor deze installatie 25.000 ton/jaar zal bedragen. Omdat de installaties grotendeels al in bedrijf zijn, is bij het opstellen van het MER gebruik gemaakt van ervaringsgegevens, afgezet tegen de voorspellingen in het eerder opgestelde MER. Het MER voorspelt volgens deze aanpak niet alleen milieugevolgen, maar evalueert tevens het eerder geschreven MER. De Commissie concludeert in haar toetsingsadvies dat het MER voldoende informatie biedt om het milieubelang een volwaardige rol te laten spelen bij het besluit over de voorgenomen wijzigingen in de composteerinstallaties van de VAR. Zij doet nog wel enkele aanbevelingen voor de besluitvorming en het evaluatieprogramma ten aanzien van het optreden van diffuse geuremissies, het meest milieuvriendelijke alternatief, emissies naar het water, grondwatergebruik, hinder tijdens de realisatie van het voornemen en kwantificering van de geurhinder.
In het besluit is opgenomen dat het meest milieuvriendelijke alternatief moet worden uitgevoerd. Dit alternatief bevat de elementen die de Commissie in haar toetsingsadvies noemde, maar die volgens het MER echter geen onderdeel van het mma waren, te weten overkapping van de biofilters en emissies via een schoorsteen. De groencompostering is in de vergunning niet toegestaan. In het besluit is een evaluatieprogramma opgenomen. Het verslag hiervan zal worden gepubliceerd binnen twee jaar na het van kracht worden van de vergunning. Het programma bevat alle relevante milieuaspecten.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
dr. ir. Bram Klapwijk |
ing. Cees Roos |
Voorzitter: dr. Jacques de Smidt
Werkgroepsecretaris: drs. Stefan Morel
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Veluwse Afval Recycling B.V. (VAR) |
Bevoegd gezag |
---|
Gelderland |
zuiveringschap Veluwe |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Gelderland; Nederland, provincie Zuid-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
D18.2 | tot 1-4-2011: Dierlijke, organische meststoffen, GFT, groenafval: verwerken of vernietigen >=100ton per dag |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007