807. Verbetering Rijnbandijk, dijkvak Doornenburg - Huissen
Het dijkvak Doornenburg – Huissen voldoet bij maatgevende hoogwaterstanden op een aantal trajecten niet aan te stellen eisen met betrekking tot stabiliteit en piping. Daarnaast zijn er problemen met de microstabiliteit en de erosiebestendigheid. Het Polderdistrict heeft daarom het voornemen om het dijkvak te verbeteren.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
10-07-1996 Datum kennisgeving |
10-07-1996 Ter inzage legging van de informatie |
23-08-1996 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
16-04-1997 Kennisgeving MER |
16-04-1997 Ter inzage legging MER |
16-06-1997 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
Tijdens de toetsing heeft de Commissie kenbaar gemaakt dat de projectnota/MER naar haar oordeel op een aantal essentiële onderdelen onvolledig was. Zij heeft geadviseerd om voor die onderdelen meer informatie te verstrekken. Het Polderdistrict heeft deze aanvullende informatie in een ‘nadere beschouwing’ op de projectnota/MER verstrekt. Deze aanvullende informatie betrof de volgende punten:
● De oplossing voor het verbeteren van de stabiliteit van het binnentalud bij deelsectie VI.
Naar de mening van de Commissie had in de projectnota/MER voor het binnentalud van deelsectie VI in ieder geval voor het meest milieuvriendelijke alternatief de variant ‘steunberm zonder verflauwing talud’ uitgewerkt moeten worden.
● De oplossing bij kolken hmp 75 en 78-79.
Bij de binnendijks gelegen kolken (hmp 75 en hmp 78-79) was in de projectnota/MER geen oplossing in grond uitgewerkt, waardoor niet duidelijk was in hoeverre de belangrijkste LNC-waarden van de dijk (onder meer de kolken en de aangrenzende beplanting) ook bij een oplossing in grond gespaard kunnen worden.
● De algehele herprofilering buitentalud.
Over de volledige lengte van het dijkvak Doornenburg – Huissen is voorzien in een herprofilering van het buitentalud. Deze ingreep is gemotiveerd uit overwegingen van stabiliteit en/of erosiebestendigheid. In de projectnota/MER was niet aangegeven op welke delen van het buitentalud alleen de erosiebestendigheid onvoldoende is en of op deze delen volstaan kan worden met het verbeteren van de erosiebestendigheid door een gericht beheer.
De Commissie heeft geconcludeerd dat in de nadere beschouwing voldoende informatie is geleverd over bovenstaande onderdelen en dat de projectnota/MER tezamen met de nadere beschouwing voldoende informatie biedt om het milieubelang een volwaardige rol te laten spelen. De Commissie heeft wel geadviseerd om, gezien de informatie in de nadere beschouwing, voor het binnentalud bij deelsectie VI de ‘extra vegetatievariant’ en bij de kolken de aanvullende variant 2 alsnog in overweging te nemen.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Gyula Flóriàn |
ing. Dick Hamhuis |
drs. Jacques Leemans |
Voorzitter: ir. Maarten van Dis
Werkgroepsecretaris: drs. Jorritsma
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Rijkswaterstaat |
Polderdistricht Betuwe |
Bevoegd gezag |
---|
Gelderland |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Gelderland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
C12.2 | tot 1-4-2011: Zee-, delta- of rivierdijk >= 5km, 250m3 profiel: wijziging of uitbreiding |
Bijgewerkt op: 31 aug 2007