2111. Brandstofdiversificatie kerncentrale Borssele
De N.V. Elektriciteits-Productiemaatschappij Zuid-Nederland (EPZ) is voornemens mengoxide splijtstof in te zetten in de kerncentrale Borssele. Tevens wil zij de mogelijkheden verkennen tot een efficiëntere inzet van splijtstof van gerecycled uranium. Hiervoor moet de vergunning worden gewijzigd. Bij de aanvraag hiertoe wordt een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Bevoegd gezag bij de m.e.r.-procedure zijn de ministers van VROM, EZ en SZW. De coördinatie berust bij de minister van VROM.
Procedure en adviezen
Richtlijnen |
---|
29-05-2008 Adviesaanvraag |
04-06-2008 Datum kennisgeving |
04-06-2008 Ter inzage legging van de informatie |
25-09-2008 Advies uitgebracht |
Advies voor richtlijnen |
Toetsing |
16-07-2010 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
21-07-2010 Kennisgeving MER |
21-07-2010 Ter inzage legging MER |
19-10-2010 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
De Commissie adviseert om in het milieueffectrapport in ieder geval een beschrijving van de effecten van het voornemen op de totale keten op te nemen en daarbij in ieder geval in te gaan op de volgende onderwerpen:
- de normale bedrijfsvoering van de centrale;
- de opslag van de splijtstofelementen;
- de aan- en afvoer van de elementen;
- het recyclen van bestraald splijtstof;
- de hoeveelheden en samenstelling van het afval;
- storingen en ongevallen.
De Commissie is van oordeel dat de essentiële informatie in het MER aanwezig is om het milieubelang volwaardig mee te kunnen laten wegen in de besluitvorming over deze wijziging van de Kernenergiewetvergunning.
Het MER geeft op overzichtelijke wijze het voornemen en de effecten weer. Het MER en de samenvatting zijn duidelijk en goed leesbaar. In het MER is uitvoerig ingegaan op de effecten van het voornemen op de totale keten. Uit de vergelijking van de beschreven alternatieven (hoofdstuk 6) blijkt dat de effecten nauwelijks verschillen. De invloed van het voornemen op de benodigde hoeveelheid natuurlijk uranium en de verrijkingsarbeid zijn kwalitatief beschreven. Deze beschrijving is afdoende. De aspecten veiligheid, emissies en afval zijn kwalitatief en kwantitatief in voldoende mate beschreven. Er is uitvoerig ingegaan op de kans op ontwerp- en buitenontwerp ongevallen.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
ir. Henk Buijtenhek |
dr. ir. Jan Kops |
ir. Piet de Leege |
Voorzitter: Marja van der Tas
Werkgroepsecretaris: ir. Corrie Smit
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
EPZ |
Bevoegd gezag |
---|
Ministerie van Infrastructuur en Milieu |
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat |
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Ministerie van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Zeeland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
D22.3 | tot 1-4-2011: Kernenergiecentrale: wijzigen of ontmantelen |
Bijgewerkt op: 05 nov 2018