2117. Provinciale Structuurvisie Zuid-Holland 2020
De Provincie Zuid-Holland stelt een structuurvisie op voor de periode tot 2020. In de structuurvisie wordt een (integrale) afweging gemaakt voor de ruimtelijke inrichting van Zuid-Holland. Daarvoor wordt de plan-m.e.r.-procedure gevolgd.
Procedure en adviezen
Reikwijdte en detailniveau |
---|
05-08-2008 Adviesaanvraag |
02-12-2008 Advies uitgebracht |
Advies reikwijdte en detailniveau |
Toetsing planMER |
20-11-2008 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
23-11-2009 Kennisgeving MER |
23-11-2009 Ter inzage legging MER |
Toetsing aanvulling op het MER |
24-02-2010 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie mer |
23-03-2010 Toetsingsadvies uitgebracht |
Toetsingsadvies |
Opmerkingen bij de advisering
De provincie heeft de intentie de reikwijdte van het plan-MER te verruimen naar een 'duurzame ontwikkelingsbeoordeling'. Dat wil zeggen dat niet alleen de gevolgen voor het milieu worden beoordeeld, maar ook sociaal-culturele en economische gevolgen. Bovendien worden ook effecten op langere termijn (2040) en elders (buiten de provincie Zuid-Holland) bij de beoordeling betrokken.
Reikwijdte en detailniveau
De Commissie beschouwde de volgende punten als essentiële informatie in het milieueffectrapport:
- een beschrijving van de belangrijkste ruimtelijke problemen c.q. opgaven, in relatie tot duurzame ontwikkeling;
- een beschrijving van de externe en interne randvoorwaarden voor de PSV;
- concretisering van het provinciaal belang daarin, zodanig dat doelstellingen toetsbaar worden;
- inzicht in de belangrijkste te maken keuzes in de PSV ten behoeve van alternatievenontwikkeling;
- een nader uitgewerkt beoordelingskader voor de vergelijking van alternatieven, waarin het doelbereik en de verschillende aspecten van duurzame ontwikkeling (“planet, people en profit” en “hier en nu, elders en later”) tot uitdrukking komen;
- inzicht in de wijze waarop in het uitvoeringsprogramma van de PSV het milieuaspect bestuurlijk en instrumenteel zal worden verdisconteerd.
Toetsing van het MER
Uit het MER blijkt dat voor veel thema's is gekozen voor voortzetting van bestaand beleid. Deels zijn keuzes op de onderzoeksagenda geplaatst. Daardoor zijn verschillen tussen alternatieven in het MER klein. Duurzaamheidsambities werken nog nauwelijks door in beleidskeuzes, maar kunnen in het vervolg wel een belangrijke rol spelen.
De effecten van de alternatieve beleidsscenario's zijn in het MER op basis van expert judgement bepaald. De onderbouwing van de effectscores is niet altijd navolgbaar.
In het MER ontbrak een passende beoordeling, waardoor de gevolgen van de keuzes die in de PSV worden gemaakt voor Natura 2000-gebieden onvoldoende duidelijk waren. In een aanvulling op het MER is een globale passende beoordeling opgenomen, die inzicht geeft in de mogelijke risico's voor Natura 2000-gebieden. De Commissie deelt niet de conclusie dat uit deze globale inventarisatie blijkt dat de effecten op Natura 2000-gebieden beperkt zijn.
Betrokken partijen
Samenstelling van de laatste werkgroep
prof. dr. Hans Mastop |
dr. Michiel van Pelt |
dr. Sytze Rienstra |
ir. Robbert de Vries |
prof. dr. Bert van Wee |
Voorzitter: drs. Lambert Verheijen
Werkgroepsecretaris: drs. Pieter Jongejans
Initiatiefnemer en Bevoegd gezag
Initiatiefnemer |
---|
Provincie Zuid-Holland |
Bevoegd gezag |
---|
Provincie Zuid-Holland |
Overige gegevens
Gebied: Nederland, provincie Zuid-Holland
Categorieën Besluit m.e.r.
Code | Omschrijving |
---|---|
007.1 | Plan-m.e.r. vanwege kaderstelling en passende beoordeling |
C09.0 | tot 1-4-2011: (Her)inrichting landelijk gebied met functiewijziging >= 250ha |
C11.1 | tot 1-4-2011: Bouw >= 4000 woningen binnen, of >= 2000 woningen buiten bebouwde kom |
C11.2 | tot 1-4-2011: Aanleg bedrijventerrein >= 150ha |
Bijgewerkt op: 14 dec 2012