735. Verbetering waterkering zuidelijk gebied Afgedamde Maas

De dijken ter weerszijden van het zuidelijk deel van de Afgedamde Maas en het Heusdensch Kanaal voldoen niet aan de gestelde veiligheidsnormen met betrekking tot het keren van maatgevende hoogwaterstanden. Algehele verbetering van de dijken zou ofwel tot ingrijpende aantasting van landschappelijke en cultuurhistorische waarden leiden, of tot hoge kosten om die aantasting te voorkomen. Daarom willen het Hoogheemraadschap Alm en Biesbosch, het Polderdistrict Groot Maas en Waal en de directie Zuid-Holland van Rijkswaterstaat met een keersluis in het Heusdensch Kanaal en het verhogen van de Afsluitdijk en de Wilhelmi nasluis de dijken ter weerszijden van het zuidelijk deel van de Afgedamde Maas en het Heus densch Kanaal vrijwaren van maatgevende hoogwaterstanden op de Waal en de Bergsche Maas. Zo kan de verbetering van deze dijken tot een minimum worden beperkt en kunnen de landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden op en tegen de dijken zo veel mogelijk worden gespaard.   

Procedure en adviezen

Richtlijnen
26-10-1995 Datum kennisgeving
26-10-1995 Ter inzage legging van de informatie
22-12-1995 Advies uitgebracht
Advies voor richtlijnen
Toetsing
22-09-1997 Aanvraag toetsingsadvies bij de Commissie m.e.r.
30-09-1997 Kennisgeving MER
30-09-1997 Ter inzage legging MER
11-02-1998 Toetsingsadvies uitgebracht
Toetsingsadvies

Opmerkingen bij de advisering

De aanleg van een keersluis, de verbetering van de Wilhelminasluis en het mogelijk uitvoeren van partiële dijkverbeteringen langs de Afgedamde Maas zijn onlosmakelijk verbonden met het nog te kiezen ontwerppeil. Ondanks de goede presentatie van de informatie in het MER had de Commissie op twee essentiële punten omissies geconstateerd. Ten eerste werden de mogelijkheden van de keersluis in relatie tot de ingrepen voor de stabiliteit van het buitentalud naar het oordeel van de Commissie in het MER onvoldoende beschreven. Het gevolg was, dat er in de keuze van alternatieven een belangrijke omissie bestond, waardoor de afweging tussen de milieugevolgen van de ingrepen en de nadelen van het gebruik van de keersluis niet mogelijk was. 

Ten tweede werd in het MER niet duidelijk waarom het alternatief NAP +4 meter niet volwaardig werd meegenomen. De kennis over de concrete benodigde dijkverbeteringsingrepen moet worden benut, om de effecten van dit alternatief met betrekking tot piping enerzijds en overstroomde gebieden anderzijds goed in beeld te brengen.

De bevoegde instanties besloten de Commissie op bovengenoemde punten aanvullende informatie aan te reiken opgenomen in de Aanvullende notitie projectnota/MER Verbetering waterkering zuidelijk gebied Afgedamde Maas.

In haar toetsingadvies motiveert de Commissie haar algemene oordeel dat het MER en de Aanvullende notitie voldoende informatie biedt om het milieubelang een volwaardige plaats te geven bij het besluit over de waterkering in het zuidelijk gebied Afgedamde Maas. In het uiteindelijk besluit is hiermee rekening gehouden.

 

Betrokken partijen

Samenstelling van de laatste werkgroep

ir. Noël van Dooren
prof. dr. Rob Leuven
ir. Schiereck

Voorzitter: mr. Jan-Willem Kroon
Werkgroepsecretaris: drs. Vivienne Tersteeg

Initiatiefnemer en Bevoegd gezag

Initiatiefnemer
Rijkswaterstaat
hoogheemraadschap Alm en Biesbosch
polderdistrict Groot Maas en Waal

Bevoegd gezag
Gelderland
Noord-Brabant

Overige gegevens

Gebied: Nederland, provincie Gelderland; Nederland, provincie Noord-Brabant


Categorieën Besluit m.e.r.

Code Omschrijving
C12.2 tot 1-4-2011: Zee-, delta- of rivierdijk >= 5km, 250m3 profiel: wijziging of uitbreiding

Bijgewerkt op: 10 jul 2018